ECLI:NL:RBZWB:2020:5381
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens niet betalen griffierecht
Op 3 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Dit besluit, gedateerd 27 augustus 2020, legde verzoekster een aflossingsverplichting op van € 52,95 per maand. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Echter, op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) werd besloten dat een zitting achterwege kon blijven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet heeft gereageerd op een brief van de griffier, gedateerd 7 oktober 2020, waarin zij werd verzocht om uitleg te geven over de spoedeisendheid van haar verzoek. Tevens werd vermeld dat bij uitblijven van een tijdige reactie haar verzoek niet-ontvankelijk verklaard kon worden. De griffier had verzoekster ook een nota griffierecht gestuurd, met de mededeling dat het griffierecht binnen veertien dagen betaald moest worden. Dit bedrag was echter niet tijdig voldaan, en er was geen verzoek om ontheffing ontvangen.
Gelet op deze omstandigheden concludeerde de voorzieningenrechter dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De uitspraak werd gedaan door mr. J.L. Sierkstra, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.