Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 3 november 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker], verzoeker, wonende te [woonplaats verzoeker],
de burgemeester van de gemeente Waalwijk, verweerder.
Procesverloop
De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door M. Kloosterman.
Overwegingen
Waarover gaat deze uitspraak ?
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter over het verzoek om schorsing van het besluit tot sluiting van de woning. De voorzieningenrechter beoordeelt daarbij of het bezwaar van verzoeker een redelijke kans van slagen heeft. Aan de hand van de aangevoerde gronden beantwoordt de voorzieningenrechter de vraag of de burgemeester, gelet op de aangetroffen hoeveelheid hennepplanten, bevoegd is om sluiting van de woning te gelasten en zo ja, of hij bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot sluiting van de woning mag overgaan. Ook zal beoordeeld worden of de begunstigingstermijn zorgvuldig is vastgesteld.
Verzoeker is eigenaar en bewoner van de woning. Op 9 juli 2020 heeft de politie Zeeland-West-Brabant in de woning een hennepkwekerij aangetroffen.
De voorzieningenrechter heeft dit toetsingskader gehanteerd en komt tot de conclusie dat de burgemeester geen reden heeft hoeven te zien om van zijn beleid af te wijken. Dit legt de voorzieningenrechter hierna uit.
De burgemeester heeft de situatie daarom als ernstig en grootschalig mogen aanmerken. Dat er geen meldingen van overlast zijn geweest of loop naar de woning, maakt dit niet anders. Verder is van belang dat de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk ligt.
De burgemeester heeft sluiting van de woning daarom noodzakelijk kunnen achten ter bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde. Anders dan door verzoeker is gesteld, is er dus sprake van een herstelsanctie en niet van een punitieve sanctie.
4 weken is gegeven voordat tot sluiting zal worden overgegaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met deze termijn voldoende rekening is gehouden met de belangen van verzoeker in verhouding tot het belang van de burgemeester. Geoordeeld wordt dan ook dat de begunstigingstermijn zorgvuldig is vastgesteld.