ECLI:NL:RBZWB:2020:5239

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
C/02/374507 / HA RK 20-150
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van bestuurders van een stichting in het kader van statutaire verplichtingen en wanbeheer

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 12 november 2020, wordt het verzoek behandeld van drie verzoekers om [bestuurder] als bestuurder van de stichting te ontslaan en een nieuwe bestuurder te benoemen. De verzoekers, die betrokken zijn bij de stichting die een voetbalmuseum wilde realiseren, stellen dat [bestuurder] in strijd met de statuten handelt en wanbeheer pleegt. De rechtbank onderzoekt de feiten en de procedure, waarbij wordt vastgesteld dat de stichting is opgericht met het doel een voetbalmuseum te realiseren, maar dat dit doel niet is nageleefd. De rechtbank oordeelt dat [bestuurder] zijn taken niet naar behoren heeft uitgevoerd, onder andere door het niet ontbinden van de stichting na de opening van het museum en het niet zorgen voor een goed functionerende Raad van Toezicht. De rechtbank komt tot de conclusie dat er voldoende gronden zijn voor ontslag van [bestuurder] en benoemt een nieuwe bestuurder. De verzoeken om schorsing van [bestuurder] en benoeming van nieuwe commissarissen worden afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Middelburg
zaaknummer / rekestnummer: C/02/374507 / HA RK 20-150
Beschikking van 12 november 2020
in de zaak van

1.[verzoeker 1],

wonende te Kats,
2.
[verzoeker 2],
wonende te Grollo,
3.
[verzoeker 3],
wonende te Rotterdam,
verzoekers,
advocaat mr. H. Loonstein te Amsterdam,
tegen

1.[bestuurder],

wonende te Middelburg,
2. de stichting
[de stichting],
gevestigd te Middelburg,
verweerders,
advocaat mr. J.W. van Koeveringe te Middelburg.
Partijen zullen hierna ‘verzoekers’ en ‘verweerders’ worden genoemd. Verzoekers zullen afzonderlijk worden aangeduid als [verzoeker 1], [verzoeker 2] en [verzoeker 3] en verweerders als [bestuurder] en [de stichting].

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties;
  • het verweerschrift met producties;
  • de brieven van 24 augustus 2020 en 2 september 2020 van mr. Loonstein aan de rechtbank, met producties;
  • de brief van 2 september 2020 van mr. Van Koeveringe aan de rechtbank, met producties;
  • het verkort proces-verbaal van de op 3 september 2020 gehouden mondelinge behandeling en de ter gelegenheid van die behandeling door mr. Loonstein overgelegde notities;
  • de brief van 1 oktober 2020 van mr. B.Z. Loonstein aan de rechtbank, waarin is vermeld dat partijen geen minnelijke regeling hebben getroffen.
Vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat een beschikking zal worden gegeven op 12 november 2020.

2.De feiten

2.1.
Verzoekers zijn de bedenkers van en hebben het initiatief genomen tot het verwezenlijken van een themapark/museum, waarin voetbal centraal staat, in de overgelegde stukken ook aangeduid als ‘Voetbal Totaal’ en ‘Voetbal Experience (hierna door de rechtbank te noemen: het voetbalmuseum). Het initiatief heeft ertoe geleid dat op 5 juli 2005 [de stichting] is opgericht.
2.2.
In de statuten van [de stichting] is onder meer het volgende opgenomen over het doel en de duur waarvoor [de stichting] is opgericht:
“(…)
ARTIKEL 1.
(…)
3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd doch op het moment waarop Voetbal Totaal gerealiseerd is, zijnde de datum van daadwerkelijke opening, zal het bestuur/de directie een besluit tot ontbinding nemen als bedoeld in artikel 18.
DOELARTIKEL 2.
1. De stichting heeft ten doel het bevorderen van de realisatie – als onderdeel van het Zeeuws Evenementen Podium (ZEP) – van Voetbal Totaal, zijnde een uitgaanspark voor jong en oud waarbij voetbaal centraal staat en waarin het cultureel erfgoed van de sport wordt bewaard en wordt tentoongesteld.
2. De stichting verwezenlijkt onder meer haar doel door het opstellen van een businessplan, waarvan een gedetailleerd functioneel ontwerp deel uit maakt, door het bevorderen van publiciteit omtrent Voetbal Totaal en door een inspanningsverplichting op zich te nemen ten aanzien van het verwerven van sponsors met het oog op een exploitatie zonder verliezen.
3. De stichting draagt – op het moment dat het stichtingsbestuur vaststelt dat Voetbal Totaal als onderdeel van ZEP is gerealiseerd – (een deel van) haar taken over aan een rechtspersoon, die verantwoordelijk is voor de exploitatie van Voetbal Totaal.
(…)
ONTBINDING EN VEREFFENING
ARTIKEL 18.
1. De Stichting dient te worden ontbonden op het moment dat de termijn waarvoor zij is opgericht is verstreken, zijnde het moment als bedoeld in artikel 1, lid 3.
2. Het bestuur/de directie is onder verkregen schriftelijke goedkeuring van de Raad van Toezicht bevoegd de Stichting te ontbinden.
(…)”
2.3.
Volgens de statuten kent [de stichting] een bestuur (directie), een Raad van Toezicht en een Adviesraad. Bestuurders worden benoemd, geschorst en ontslagen door de Raad van Toezicht na advies hierover van de Adviesraad. Zij worden benoemd voor maximaal vier jaar. Een aftredend lid blijft niettemin in functie totdat er een herbenoeming of een nieuwe benoeming heeft plaatsgehad (artikel 4 lid 2). Het bestuur vergadert tenminste vier keer per jaar (artikel 5 lid 3). Het bestuur is volledig bevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen, zij het dat voor een aantal met name genoemde besluiten de schriftelijke goedkeuring is vereist van de Raad van Toezicht. Tot die besluiten behoren de vaststelling van de begroting en jaarrekening, het overdragen van de activiteiten aan de rechtspersoon Voetbal Totaal, het ontbinden van de stichting en het wijzigen van de statuten van de stichting (artikel 7 lid 2). De Raad van Toezicht bestaat uit tenminste vijf leden (artikel 10 lid 1). Leden van de Raad van Toezicht worden benoemd, geschorst en ontslagen door de overige leden van de Raad van Toezicht na advies van de Adviesraad (artikel 10 lid 2). Zij worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar. Een aftredend lid blijft niettemin in functie totdat er een herbenoeming of een nieuwe benoeming heeft plaatsgehad (artikel 10 lid 2). De Adviesraad bestaat uit maximaal tien leden en adviseert (gevraagd of ongevraagd) het bestuur en de Raad van Toezicht.
2.4.
In de akte van oprichting zijn de heren [bestuurder 1] en [bestuurder 2] als bestuurder van [de stichting] benoemd. Volgens een uittreksel van de Kamer van Koophandel van 15 mei 2020 zijn toen (in ieder geval) de heer [commissaris 1] en de heer [commissaris 2] als commissaris benoemd.
2.5.
Bij besluit van 6 juni 2006 hebben Gedeputeerde Staten van de Provincie Zeeland een subsidie van maximaal € 500.000,00 verstrekt aan [de stichting] voor de realisatie van Voetbal Totaal. Dit besluit is bij brief van 12 juni 2006 aan het bestuur van [de stichting] meegedeeld. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
“In uw oprichtingsstatuten staat onder artikel 2 lid 3 aangegeven dat de stichting (een deel van) haar taken aan een andere rechtspersoon overdraagt, op het moment dat het stichtingsbestuur vaststelt dat Voetbal Totaal als onderdeel van ZEP is gerealiseerd. In het bestuurlijk overleg met gedeputeerde [naam gedeputeerde] heeft u aangegeven dat de stichting niet alleen Voetbal Totaal wil realiseren, maar tevens wil toezien dat de cultuurhistorische opdracht van Voetbal Totaal op duurzame wijze blijft gewaarborgd. U heeft hierbij aangegeven uw statuten op korte termijn op dit punt te zullen veranderen. Wij wijzen u hierbij op dat, indien Voetbal Totaal eventueel aan een andere rechtspersoon wordt overgedragen, artikel 67 van onze ASV van toepassing is. Derhalve verbinden wij als voorwaarde aan de subsidieverlening dat de door u toegezegde statutenwijziging, waarbij uw Stichting verantwoordelijk blijft voor Voetbal Totaal, ook daadwerkelijk op korte termijn, doch uiterlijk voor de opening van het themapark, wordt gerealiseerd. (…)”
2.6.
Bij besluit van 19 september 2006 van de Raad van Toezicht is de heer [bestuurder 2] als bestuurder ontslagen en is [bestuurder] als enig bestuurder van [de stichting] benoemd.
2.7.
Volgens een uittreksel van de Kamer van Koophandel zijn per 1 oktober 2007 de heren [commissaris 3], [commissaris 4] en [commissaris 5] in functie getreden als commissaris van [de stichting]. Van [commissaris 5] is op verzoek van verzoekers lid geworden van de Raad van Toezicht, teneinde (mede) hun belangen in [de stichting] te behartigen.
2.8.
Op enig moment is Voetbal Experience B.V. opgericht ter exploitatie van het voetbalmuseum.
2.9.
In juli 2008 hebben verzoekers en de heer [X] een overeenkomst gesloten met [de stichting], ter vervanging van eerder op 7 april 2006 gemaakte afspraken. In de overeenkomst, waarin verzoekers en de heer [X] als ‘initiatiefnemers’ zijn aangeduid, is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
4. Voor de overdracht van goederen als bedoeld in punt 5 van deze overeenkomst ontvangen de initiatiefnemers 60% van het totaalbedrag van 750.000 EUR, zoals dit was neergelegd in de onder 1 genoemde en thans vervallen overeenkomst, zijnde 450.000 EUR (…)
5. Aan deze overeenkomst wordt een door alle partijen ondertekende lijst gehecht die een opsomming geeft van de door de initiatiefnemers in te brengen goederen in de Voetbal Experience. Als basis dient de op 20 februari 2008 door M.W. [verzoeker 1] namens de initiatiefnemers ingediende lijst met in te brengen goederen.
6. De op deze lijst genoemde goederen worden in eigendom overgedragen aan de [de stichting] die op haar beurt met de Voetbal Experience BV een bruikleenovereenkomst zal sluiten inhoudende dat deze goederen, zolang de Voetbal Experience bestaat, beschikbaar blijven voor de Voetbal Experience. Bij opheffing/faillissement/surseance van betaling van de Stichting keert de eigendom van de goederen terug naar de initiatiefnemers.
(…)”
Bij de overeenkomst is een brief van 20 februari 2008 van [verzoeker 1] aan [bestuurder] gevoegd. In de brief is een opsomming gegeven van zaken (hierna: de voetbalrelikwieën) die [verzoeker 1], [verzoeker 2] en [verzoeker 3] hebben verzameld en ten behoeve van het voetbalmuseum wilden inbrengen, zoals het shirt dat Marco van Basten droeg tijdens de EK-finale in 1988, de bal die Van Basten tijdens de EK-finale over de Russische doelman Dassajev schoot en een bal en voetbalschoenen uit 1905.
2.10.
Op 18 november 2008 is de heer [Z] als lid van de Raad van Toezicht van [de stichting] benoemd.
2.11.
Op 17 december 2009 is het voetbalmuseum geopend.
2.12.
Het voetbalmuseum bleek commercieel geen succes. Op enig moment heeft Voetbal Experience B.V. een overeenkomst gesloten met Musero B.V., op grond waarvan Musero B.V. de zaken van Voetbal Experience B.V. heeft overgenomen. Daarop is Musero B.V. een voetbalmuseum in Roosendaal gaan exploiteren.
2.13.
Op 11 mei 2014 zijn Van [commissaris 5], [commissaris 3] en [Z] als lid van de Raad van Toezicht van [de stichting] uitgetreden.
2.14.
Per 1 januari 2019 is het voetbalmuseum in Roosendaal gesloten.
2.15.
Musero B.V. heeft de voetbalrelikwieën die genoemd zijn in de brief die gevoegd is bij de tussen verzoekers en [de stichting] in juli 2008 gesloten overeenkomst teruggegeven aan [de stichting].
2.16.
In de loop van 2019 is tussen verzoekers en verweerders een geschil gerezen over de (omvang van de) door verzoekers ingebrachte zaken en de vraag of deze aan verzoekers moeten worden teruggeven.
2.17.
Met ingang van 23 juli 2020 is de heer [naam bestuurder], bestuurder van Musero B.V., toegetreden tot de Raad van Toezicht van [de stichting].
2.18.
De in de brief van 12 juni 2006 van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Zeeland genoemde statutenwijziging heeft niet plaatsgehad.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers verzoeken de rechtbank, naar de rechtbank uit de toelichting op het verzoek begrijpt, – kort gezegd – [bestuurder] als bestuurder van [de stichting] te ontslaan, in zijn plaats de heer [naam nieuwe bestuurder] als bestuurder te benoemen en daarnaast [commissaris 6] en [commissaris 7] als commissaris in de Raad van Toezicht van [de stichting] te benoemen. Daarnaast verzoeken zij de rechtbank om bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding [bestuurder] als bestuurder van [de stichting] te schorsen, een en ander met veroordeling van verweerders in de kosten van het geding.
3.2.
[bestuurder] en [de stichting] voeren verweer en hebben verzocht verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoek dan wel hun verzoek af te wijzen, met veroordeling van verzoekers in de kosten van de procedure.
3.3.
De rechtbank zal hierna de stellingen van partijen – voor zover van belang – bespreken.

4.De beoordeling

ontslag en schorsing bestuurder

4.1.
Verzoekers gronden hun verzoek om [bestuurder] als bestuurder van [de stichting] te ontslaan op artikel 2:298 lid 1 sub a BW en het verzoek tot schorsing op artikel 2:298 lid 2 BW. Zij stellen dat [bestuurder], in elk geval sinds 1 januari 2019 toen de attractie in Roosendaal is gesloten, in strijd met artikel 2 van de statuten niet bevordert dat Voetbal Totaal wordt gerealiseerd, zich onvoldoende inspant om sponsoren te verwerven en zijn taak om publiciteit voor Voetbal Totaal te verzorgen verwaarloost. Verder stellen zij dat de enige taak die [de stichting] nog had en haar enige reden om nog voort te bestaan nadat Voetbal Experience was gerealiseerd, het nakomen betrof van de tussen [de stichting] en verzoekers gesloten overeenkomst, bestaande in het retourneren van de door verzoekers ingebrachte voetbalrelikwieën. Volgens verzoekers maakt [bestuurder] zich schuldig aan wanbeheer doordat hij de door verzoekers ingebrachte voetbalrelikwieën niet teruggeeft aan verzoekers overeenkomstig artikel 5 van de tussen verzoekers en [de stichting] gesloten overeenkomst en zich op het standpunt stelt dat zaken die op Marktplaats worden verkocht niet tot deze ingebrachte voetbalrelikwieën behoren, maar aan Musero B.V. Verzoekers stellen voorts dat [bestuurder] in strijd met de statuten niet is herbenoemd na een periode van vier jaar en dat het bestuur niet tenminste vier keer per jaar heeft vergaderd. Vastgestelde en getekende notulen van vergaderingen ontbreken, zo stellen zij. [bestuurder] heeft er verder niet op toegezien dat er een Adviesraad is ingesteld en dat de Raad van Toezicht bestaat uit minimaal vijf leden. [commissaris 1] en [commissaris 4] stonden op 15 mei 2020 nog ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als commissaris, terwijl zij al jaren niet meer als zodanig functioneerden en de Raad van Toezicht feitelijk alleen bestond uit [commissaris 2]. Voorts heeft [bestuurder] [de stichting] in strijd met de statuten niet ontbonden nadat Voetbal Totaal was gerealiseerd, aldus verzoekers.
4.2.
Verweerders hebben betwist dat verzoekers als belanghebbenden in de zin van artikel 2:298 lid 1 BW kunnen worden aangemerkt. Zij betwisten dat [bestuurder] in strijd met de statuten heeft gehandeld, dat sprake is van wanbeheer en dat enig handelen in strijd met de statuten aan [bestuurder] kan worden toegerekend en voldoende is voor ontslag. Zij stellen dat de voetbalrelikwieën en het vermogen dat in gebruik is gegeven aan Voetbal Experience B.V. en later Musero B.V. aan [de stichting] zijn teruggegeven en daarvan geen zaken via Marktplaats worden verkocht. Verder stellen zij met verwijzing naar contracten en correspondentie dat [bestuurder] zich heeft ingespannen om sponsoren te werven en te werken met een exploitatie zonder verliezen van [de stichting], en dat hij zich ook thans weer inspant om de voetbalrelikwieën aan het publiek te tonen. Het feit dat hij na ommekomst van vier jaren niet opnieuw is benoemd en de jaarstukken niet door een volledige Raad van Toezicht zijn beoordeeld, is volgens verweerders aan de Raad van Toezicht toe te rekenen die voor de herbenoeming van hem en benoeming van commissarissen diende te zorgen. De Adviesraad is volgens verweerders wel feitelijk ingesteld en heeft bestaan uit onder meer verzoekers. Recent is [naam bestuurder] toegetreden tot de Raad van Toezicht en verdere aanvulling van de Raad van Toezicht zal plaatsvinden, zo stellen verweerders.
4.3.
Artikel 2:298 lid 1 BW bepaalt voor zover hier van belang dat een bestuurder die iets doet of nalaat in strijd met de bepalingen van de wet of de statuten, dan wel zich schuldig maakt aan wanbeheer, door de rechtbank op verzoek van iedere belanghebbende kan worden ontslagen.
4.4.
Beide partijen gaan ervan uit dat [bestuurder] thans bestuurder is van [de stichting], ondanks dat hij niet als zodanig is herbenoemd na ommekomst van vier jaar, zodat ook de rechtbank daarvan uit zal gaan.
4.5.
Voor het antwoord op de vraag wie als belanghebbende in de zin van 2:298 lid 1 BW kan worden aangemerkt zijn de aard van de procedure en de daarmee verband houdende wetsbepalingen van belang. Bij de beantwoording van de vraag of iemand belanghebbende is, zal een rol spelen in hoeverre deze door de uitkomst van de desbetreffende procedure zodanig in een eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang, of in hoeverre deze anderszins zo nauw betrokken is of is geweest bij het onderwerp dat in de procedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen. Zie HR 10 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY8290.
4.6.
Verzoekers zijn nauw betrokken geweest bij de verwezenlijking van het doel van de stichting en hebben daartoe onder meer bijgedragen door het inbrengen van diverse zaken op basis van een met [de stichting] gesloten overeenkomst, welke onder bepaalde voorwaarden recht geeft op teruggave van deze zaken. Ook na de realisatie van het voetbalmuseum zijn verzoekers (indirect via Van [commissaris 5]) betrokken geweest bij [de stichting]. Daarmee zijn verzoekers naar het oordeel van de rechtbank zo nauw betrokken bij het onderwerp van de procedure, dat zij als belanghebbenden in de zin van artikel 2:298 lid 1 BW kunnen worden aangemerkt. Het verweer van verweerders op dit punt wordt verworpen.
4.7.
In zijn beschikking HR 3 januari 1975, ECLI:NL:PHR:1975:AD4123 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de bevoegdheid van de rechter om een bestuurder van een stichting te ontslaan niet is bedoeld voor een algemene controle op het beleid van de bestuurders van stichtingen, maar slechts voor een controle op de rechtmatigheid van dat beleid. Van wanbeheer is volgens de genoemde uitspraak slechts sprake ingeval van tekortkomingen ten aanzien van het beheer over het vermogen van de stichting of van de zorg voor de verkrijging van de inkomsten waarover de stichting kan beschikken. Een doen of nalaten in strijd met de statuten levert slechts dan een grond op voor ontslag, indien op het moment van het handelen in strijd met de statuten redelijkerwijs geen verschil van mening over de onrechtmatigheid hiervan mogelijk was.
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van wanbeheer doordat [bestuurder] zich namens [de stichting] op het standpunt stelt dat de door verzoekers ingebrachte zaken beperkt zijn tot de zaken die zijn genoemd in de lijst die aan de in juli 2008 tussen verzoekers en [de stichting] gesloten overeenkomst is gehecht en deze zaken niet aan verzoekers behoeven te worden geretourneerd. Dit betreft immers geen financieel wanbeheer als bedoeld in de door de Hoge Raad genoemde maatstaf maar is een kwestie van uitleg van de overeenkomst die tussen verzoekers en [de stichting] in juli 2008 is gesloten. De onderhavige procedure strekt er niet toe nakoming van gemaakte afspraken af te dwingen.
4.9.
De statuten van een stichting geven de rechtsregels aan die die stichting beheersen. Deze rechtsregels binden de stichting en haar organen, waaronder het bestuur. Een bestuurder van een stichting dient zich bij het besturen naar die regels te richten. Hij dient er in de eerste plaats voor te zorgen dat het in de statuten genoemde doel wordt verwezenlijkt. Verder dient hij er onder meer voor te zorgen dat de stichting haar taken zo goed mogelijk vervult en dat – kort gezegd – de organisatie van de stichting functioneert. Indien dit niet het geval is, dient hij adequate maatregelen te treffen.
4.10.
Volgens de statuten van [de stichting] was het doel van [de stichting] het bevorderen van de realisatie van het voetbalmuseum (in Middelburg) en diende [de stichting] te worden ontbonden op het moment waarop het voetbalmuseum zou worden geopend. Zoals hiervoor is overwogen, diende [bestuurder] [de stichting] te besturen overeenkomstig dit doel. Nu het voetbalmuseum in december 2009 is gerealiseerd, diende [bestuurder] [de stichting] volgens de statuten te ontbinden. Nu hij dit heeft nagelaten, heeft hij gehandeld in strijd met de statuten.
4.11.
Uit de overgelegde stukken, waaronder de brief van 12 juni 2006 van Gedeputeerde Staten en het overgelegde ‘informatiememorandum Voetbal Experience BV’ uit 2012, kan worden afgeleid dat de organen van [de stichting] en de bij de stichting betrokkenen, het statutaire doel van [de stichting] hebben willen wijzigen in het waarborgen van de continuïteit van een door een andere rechtspersoon geëxploiteerd voetbalmuseum en het ondersteunen van die exploitatie, ook nadat het voetbalmuseum was gerealiseerd, onder meer door het in bruikleen geven aan de exploitant van het voetbalmuseum van voetbalrelikwieën en door [de stichting] verkregen rechten. Uit het standpunt van verweerders kan worden afgeleid dat [bestuurder] dit doel thans kennelijk nog ruimer ziet, namelijk het bevorderen door [de stichting] van het tentoonstellen van de voetbalrelikwieën aan het publiek. [bestuurder] heeft evenwel niet gezorgd voor een wijziging van de statuten van [de stichting] wat het doel van de stichting betreft en de duur waarvoor zij was opgericht, volgens [bestuurder] omdat dit er destijds bij is ingeschoten.
4.12.
Bij het voorgaande komt dat de organisatie van [de stichting] al geruime tijd niet op orde is en dat, met uitzondering van de recente benoeming van [naam bestuurder] tot de Raad van Toezicht, nergens uit blijkt dat [bestuurder] zich heeft ingespannen om daarin verandering te brengen. Zo is niet in geschil dat na ommekomst van de termijn van vier jaar waarvoor [bestuurder] als bestuurder was benoemd, geen besluit is genomen tot herbenoeming van [bestuurder]. Daarnaast blijkt niet dat [bestuurder] zich heeft ingespannen om de Raad van Toezicht te doen functioneren volgens de statuten nadat Van [commissaris 5], [commissaris 3] en [Z] in 2014 als lid van de Raad van Toezicht van [de stichting] zijn uitgetreden. Niet weersproken is dat de leden van de Raad van Toezicht [commissaris 1] en [commissaris 4] feitelijk al enige jaren niet meer als zodanig hebben gefunctioneerd, terwijl zij tot 15 mei 2020 wel als lid van de Raad van Toezicht bij de Kamer van Koophandel waren ingeschreven.
4.13.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [bestuurder] zich zo weinig rekenschap heeft gegeven van de statuten en hun werking, dat er aanleiding is om hem als bestuurder van [de stichting] te ontslaan. Het verzoek zal in zoverre worden toegewezen. Schorsing is daarmee niet aan de orde, zodat dit verzoek zal worden afgewezen.
benoeming andere bestuurder en commissarissen
4.14.
Artikel 2:299 BW bepaalt dat telkens wanneer het door de statuten voorgeschreven bestuur geheel of gedeeltelijk ontbreekt en daarin niet overeenkomstig de statuten wordt voorzien, de rechtbank op verzoek van iedere belanghebbende of het openbaar ministerie in de vervulling van de ledige plaats kan voorzien.
4.15.
Met het ontslag van [bestuurder] als bestuurder, heeft [de stichting] geen bestuur. Nu namens verzoekers ter zitting uitdrukkelijk is aangegeven dat de heer [naam nieuwe bestuurder] bereid en in staat is om [de stichting] (tijdelijk) te besturen en verweerders geen bezwaren naar voren hebben gebracht tegen deze voorgestelde persoon, zal de rechtbank de heer [naam nieuwe bestuurder] als bestuurder van [de stichting] benoemen.
4.16.
Artikel 2:299 BW kan naar huidig recht niet worden aangewend om te voorzien in ledige plaatsen van een raad van toezicht van een stichting, maar ziet slechts op leden van het bestuur. Dit vindt bevestiging in de parlementaire behandeling van het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen (Kamerstukken II 2015/16, 34491). Het verzoek om de genoemde commissarissen te benoemen dient daarom te worden afgewezen.
4.17.
Gelet op de aard van het geschil en nu partijen beide op punten in het ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de proceskosten compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
ontslaat [bestuurder] met onmiddellijke ingang als bestuurder van [de stichting];
5.2.
benoemt tot bestuurder van [de stichting] de heer [naam nieuwe bestuurder];
5.3.
compenseert de kosten van de procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.W. Louwerse en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2020.