Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
iets waarschijnlijkerzijn onder het scenario waarbij het mes als slagvoorwerp is gebruikt, dan onder het scenario met als slagvoorwerp de specifieke aansteker. Bovendien blijkt uit het dossier dat verdachte bij zijn aanhouding een aansteker bij zich had en hiernaar is – nu de aansteker niet is veilig gesteld – geen onderzoek verricht. Verder past de verwonding van [Slachtoffer 2] bij een aansteker met het formaat van een sigarettenpakje, zoals verdachte de aansteker heeft beschreven. Het slaan met de aansteker dient te worden gekwalificeerd als eenvoudige mishandeling, waardoor verdachte van het onder 2 primair tenlastegelegde feit dient te worden vrijgesproken. Subsidiair, als de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat het een mes is geweest dat verdachte in zijn handen had tijdens het slaan van [Slachtoffer 2] , refereert de verdediging zich voor wat betreft de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
tweemensen weg renden. Verdachte heeft ook niet expliciet verklaard dat hij [Slachtoffer 1] met een mes heeft gestoken. Mede gelet op hetgeen door verdachte is verklaard, neemt de verdediging wel aan dat het verdachte is geweest die [Slachtoffer 1] heeft gestoken. Volgens verdachte heeft hij immers, terwijl hij omringd en mishandeld werd door een groep jongens, een mes op de grond zien vallen en zich met dit mes in de hand een weg uit de kluwen mensen gebaand.
op 4 november 2018 te Breda [Slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een mes in zijn zij te steken;
primairop 4 november 2018 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [Slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [Slachtoffer 2] met een voorwerp tegen zijn hoofd
heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.De strafbaarheid
waarschijnlijker(de rechtbank begrijpt: ordegrootte 10-100 keer) als [Slachtoffer 2] geslagen is met het mes, dan als hij geslagen is met een willekeurige aansteker. De deskundigen merken in het rapport op dat, indien de aansteker zou voldoen aan de omschrijving
“een deels kantig, deels hoekig en langwerpig hard voorwerp met parallelle uitsteeksels”, de bevindingen geen onderscheid maken tussen de beide scenario’s.
waarschijnlijker), die steun geeft aan de hypothese dat verdachte [Slachtoffer 2] heeft geslagen met het mes. De rechtbank combineert deze conclusie van de deskundigen met de overige informatie in het dossier en concludeert dat het mes door verdachte reeds is gebruikt bij feit 2.
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
ten aanzien van feit 1
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
doodslag;
: poging tot zware mishandeling;
een gevangenisstraf van twaalf jaren;
11.Bijlage I
hij op of omstreeks 04 november 2018 te Breda [Slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een mes in zijn zij, althans zijn lichaam te steken;
primairhij op of omstreeks 04 november 2018 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [Slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door die [Slachtoffer 2] al dan niet met een scherp voorwerp tegen zijn oor en/of achterhoofd te slaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;