In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 oktober 2020, is de verdachte beschuldigd van poging tot doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 12 mei 2020 in Roosendaal, waar de verdachte met een mes in de hals van het slachtoffer heeft gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, tijdens een vechtpartij, meermalen snijdende en stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het slachtoffer, wat leidde tot ernstige verwondingen. De officier van justitie heeft de poging tot doodslag als wettig en overtuigend bewezen beschouwd, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit op basis van noodweer en noodweerexces. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte disproportioneel heeft gehandeld en dat er geen sprake was van een noodweersituatie op het moment van de steekpartij. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot doodslag en hem een gevangenisstraf van 28 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 45, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.