ECLI:NL:RBZWB:2020:5060
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor het kappen van een wilg
Op 20 februari 2020 heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend naar aanleiding van een verleende omgevingsvergunning voor het kappen van een wilg aan een specifiek adres. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om een zitting achterwege te laten. De aanvraag voor de omgevingsvergunning was ingediend door de vergunninghouder op 29 augustus 2019 en op 10 januari 2020 verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg. Het besluit op bezwaar is op 28 augustus 2020 aan verzoekster toegezonden, maar er is geen beroep ingesteld tegen dit besluit, waardoor de bewaarprocedure is afgerond.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen bodemprocedure aanhangig is, wat betekent dat niet voldaan wordt aan de connexiteitseis. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 10 januari 2020 en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, maar er was geen lopende bodemprocedure. De voorzieningenrechter heeft op 16 oktober 2020 het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak. De beslissing is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.