In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. I.A.C. Cools, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiseres ontving een bijstandsuitkering die door het college op 7 februari 2019 werd herzien over de periode van 27 augustus 2018 tot en met 30 september 2018, omdat zij inkomsten had ontvangen die zij niet had doorgegeven. Het college vorderde € 1.707,86 aan te veel ontvangen bijstandsuitkering terug.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 7 november 2019. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 4 september 2020 werd behandeld. De rechtbank oordeelde dat eiseres de inlichtingenplicht had geschonden door haar inkomsten niet tijdig te melden. Eiseres voerde aan dat zij haar contactpersoon bij de gemeente had geïnformeerd, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet voldoende bewijs had geleverd om dit te onderbouwen.
De rechtbank concludeerde dat het college verplicht was om de te veel betaalde uitkering terug te vorderen, tenzij er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. Eiseres stelde dat zij zich in een moeilijke situatie bevond, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet had aangetoond dat deze situatie het gevolg was van de terugvordering. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.