Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
Bij dit tussenvonnis heeft de rechtbank bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde. Daarnaast is verdachte in dit vonnis ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het feit niet aan verdachte kan worden toegerekend.
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
Naar aanleiding van de heropening van het onderzoek, met opdracht aan de officier van justitie om een zorgmachtiging in het kader van de Wvggz te onderzoeken en voor te bereiden, heeft de officier van justitie ter zitting van 2 oktober 2020 aangevoerd dat is besloten geen zorgmachtiging voor te bereiden. Er is overleg gevoerd met de geneesheer-directeuren van GGZ Emergis en GGZ WNB om over de mogelijkheden te worden voorgelicht. Zij hebben gemotiveerd aangegeven dat het voorbereiden van een zorgmachtiging in het geval van verdachte zinloos is, omdat, zo begrijpt de rechtbank, de reguliere GGZ-instellingen niet het beveiligingsniveau kunnen bieden dat voor verdachte is vereist. De onderliggende stukken die tot dit besluit hebben geleid, zullen niet worden overgelegd. Dit betreffen medische stukken en daarmee geheimhouder stukken.
7.De benadeelde partij
.
.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;