ECLI:NL:RBZWB:2020:4991

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
14 oktober 2020
Zaaknummer
AWB 19_6302
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de WAO na verlaging van uitkering door UWV

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F. Ergec, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 22 oktober 2019, waarin haar WAO-uitkering werd verlaagd. Eiseres was eerder werkzaam als productiemedewerkster en was sinds 21 februari 2003 arbeidsongeschikt door rugklachten en psychische klachten. Het UWV had haar in 2008 een WAO-uitkering toegekend, maar in 2019 werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 25 tot 35%. Eiseres betwistte deze vaststelling en stelde dat haar klachten aan de heup en schouder ten onrechte niet waren meegenomen in de beoordeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd. De verzekeringsarts b&b had de klachten van eiseres in zijn beoordeling betrokken en had voldoende medische informatie verzameld. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor volledige arbeidsongeschiktheid en dat de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45% terecht was. Eiseres had geen gronden aangevoerd tegen de berekening van het UWV, waardoor de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/6302 WAO

uitspraak van 15 oktober 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. F. Ergec,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 22 oktober 2019 (bestreden besluit) van het UWV inzake de verlaging van haar uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 10 september 2020. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door A.J.J.M. van Eijk .

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerkster. Voor dat werk is zij op
21 februari 2003 uitgevallen vanwege rugklachten. Tevens was sprake van psychische klachten.
Bij besluit van 29 januari 2008 heeft het UWV aan eiseres met ingang van 2 maart 2007 een WAO-uitkering toegekend, naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%.
Op 27 januari 2015 heeft eiseres zich tijdens een periode van werkloosheid ziek gemeld en is een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend.
Bij besluit van 6 maart 2017 heeft het UWV aan eiseres met ingang van 27 januari 2017 voorschotten op haar WAO-uitkering betaald naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
Bij besluit van 1 maart 2019 (primair besluit) heeft het UWV de WAO-uitkering van eiseres met ingang van 1 april 2019 vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Ambtshalve wordt eiseres voor de periode daarvoor, met ingang van 24 januari 2017, 80 tot 100% arbeidsongeschikt beschouwd, omdat het onderzoek veel te lang heeft geduurd. De voorschotbeslissing van 6 maart 2017 laat het UWV vervallen.
Met het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard. Eiseres wordt met ingang van 1 april 2019 35 tot 45% arbeidsongeschikt beschouwd.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 1 april 2019 heeft vastgesteld op 35 tot 45%.
3.
Wettelijk kader
Arbeidsongeschikt in de zin van de WAO is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken geheel of gedeeltelijk niet in staat is met algemeen geaccepteerde arbeid te verdienen hetgeen soortgelijke gezonde personen met arbeid gewoonlijk verdienen (artikel 18 van de WAO).
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
4.1
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De verzekeringsarts heeft eiseres gezien op het spreekuur, haar lichamelijk en psychisch onderzocht en dossieronderzoek verricht. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres heeft de verzekeringsarts neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 4 februari 2019.
De verzekeringsarts b&b (Declercq) heeft eiseres gezien op de hoorzitting, haar lichamelijk onderzocht en psychisch geobserveerd en dossieronderzoek verricht. Verder heeft de verzekeringsarts b&b medische informatie van neurochirurg [naam neurochirurg 1] van 2 juni 2016, van neuroloog [naam neurochirurg 2] van 2 juli en 6 augustus 2019, van radiologie van 10 juli 2019 en van de huisarts in zijn onderzoek betrokken. De verzekeringsarts b&b rapporteert dat op basis van de beschikbare gegevens en de eigen bevindingen (hoorzitting, observatie en lichamelijk onderzoek) hij de primair toegekende beperkingen en voorwaarden in arbeid toereikend acht en passend bij zowel de aard als de ernst van de al geobjectiveerde medische problemen (psychisch en lichamelijk) die aanwezig waren op datum in geding, met uitzondering van verhoogd persoonlijk risico. De beperkingen als gevolg van de locomotore problematiek werden opgenomen in de rubrieken dynamische handelingen en statische houdingen. De problemen ter hoogte van de linker heupregio en rechterschouder zijn ontstaan na datum in geding en kunnen daarom niet meegewogen worden. In verband met het medicijngebruik en vooral vanwege de combinatie van psychofarmaca met Tramadol acht de verzekeringsarts b&b eiseres wel aangewezen op werk zonder verhoogd persoonlijk risico; niet beroepsmatig chauffeuren en niet werken met of in de buurt van gevaarlijke machines. Vanwege het sporadisch optreden van duizeligheid is daarnaast het onbeschermd werken op hoogte af te raden. De verzekeringsarts b&b heeft de beperkingen en de belastbaarheid van eiseres neergelegd in de (gewijzigde) FML van 8 augustus 2019.
4.2
Medische beroepsgronden
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij ten onrechte niet als volledig arbeidsongeschikt is aangemerkt. Eiseres betwist dat de klachten aan linker heup en rechterschouder pas na datum in geding zijn ontstaan. Daarmee is derhalve ten onrechte geen rekening gehouden in de FML. Verder stelt eiseres dat zij aanzienlijke psychische klachten heeft, zoals paniekaanvallen. Die staan op de voorgrond. Volgens eiseres is daarmee onvoldoende rekening gehouden. Ter illustratie van haar huidige, ernstige toestand heeft eiseres een brief van psychiater [naam psychiater] van 16 maart 2020 overgelegd.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij op de hoogte was van de door eiseres gestelde klachten, waaronder haar psychische klachten, maar ook de klachten aan heup en schouder. De verzekeringsarts b&b heeft naar die klachten onderzoek gedaan. Hij heeft eiseres gezien en haar lichamelijk onderzocht en psychisch geobserveerd. Daarnaast heeft de verzekeringsarts b&b ten opzichte van de datum in geding recente medische informatie van de neuroloog en huisarts betrokken. Daarmee is het medisch onderzoek naar het oordeel van de rechtbank zorgvuldig verricht.
De rechtbank ziet voorts geen aanleiding voor het oordeel dat de verzekeringsarts b&b de belastbaarheid van eiseres niet juist heeft vastgesteld. Naar haar oordeel had de verzekeringsarts b&b, op basis van het door hem verrichte medische onderzoek, een goed beeld van de klachten en beperkingen van eiseres. Volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden is in ieder geval niet aan de orde, nu eiseres niet voldoet aan de criteria van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten om dat aan te nemen. Eiseres is namelijk niet opgenomen in een ziekenhuis of instelling, niet bedlegerig, niet ADL-afhankelijk en niet is gebleken van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren als gevolg van een ernstige psychische stoornis.
Ten aanzien van de stelling van eiseres dat de verzekeringsarts b&b haar klachten aan heup en schouder ten onrechte niet heeft betrokken, overweegt de rechtbank als volgt. Blijkens de rapportage van de primaire verzekeringsarts heeft eiseres tijdens het spreekuur op 20 januari 2019 wel klachten aan armen, ellebogen en psychische klachten/paniekaanvallen aangegeven, maar geen klachten aan heup of schouder. Eiseres noemt de heupklachten wel bij de verzekeringsarts b&b maar dat is pas op 8 augustus 2019 en zij geeft daarbij aan dat die klachten pas 3 maanden geleden – dus na datum in geding, 1 april 2019 – zijn ontstaan. Uit de beschikbare medische informatie blijkt ook niet van klachten aan heup of schouder dan wel objectiveerbare afwijkingen daaraan op datum in geding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b die klachten daarom niet hoeven betrekken bij zijn beoordeling en de vaststelling van de belastbaarheid van eiseres. Overigens is in de FML een beperking opgenomen op het item ‘boven schouderhoogte actief zijn’, waarmee de belasting van de schouder reeds wordt beperkt.
Ter zitting heeft eiseres nog gesteld dat in verband met haar psychische klachten/ paniekaanvallen een (preventieve) urenbeperking gesteld had moeten worden. Ter onderbouwing van haar (huidige) psychische toestand heeft eiseres medische informatie van psychiater [naam psychiater] van 16 maart 2020 overgelegd. Hierin is onder meer vermeld dat eiseres over de periode van 4 tot 25 februari 2020 opgenomen is geweest op de PAAZ-afdeling in verband met een recidief depressie met angstklachten en sociale problemen.
Het UWV heeft aangegeven dat voor een urenbeperking pas aanleiding is als met het stellen van beperkingen op andere onderdelen in de FML niet op voldoende wijze aan de erkende/ geobjectiveerde problemen van een betrokkene tegemoet kan worden gekomen. Het UWV vindt dat met de (geobjectiveerde) psychische klachten van eiseres voldoende rekening is gehouden in de overige rubrieken in de FML, onder meer door het stellen van verschillende beperkingen in Persoonlijk en Sociaal functioneren.
De rechtbank acht deze reactie van het UWV afdoende en kan zich daarmee verenigen. Naar haar oordeel hebben de verzekeringsartsen op datum in geding geen (preventieve) urenbeperking aangewezen hoeven achten. In de door eiseres overgelegde informatie van psychiater [naam psychiater] ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen, mede nu die informatie ziet op de huidige psychische toestand van eiseres en dus op een moment ruim na de datum in geding.
Nu de rechtbank niet is gebleken dat in de FML van 8 augustus 2019 de beperkingen van eiseres zijn onderschat, gaat zij voor de verdere beoordeling dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
5.
Geschiktheid voor de functies
5.1
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML van 4 februari 2019 de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker papier, karton, drukkerij (Sbc-code 111174), productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180) en medewerker tuinbouw (Sbc-code 111010).
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de gewijzigde FML van 8 augustus 2019, de geduide functies beoordeeld op geschiktheid voor eiseres. De arbeidsdeskundige b&b acht die functies, na overleg met verzekeringsarts b&b Lemmers over de belasting op ‘frequent reiken’, geschikt voor eiseres. De arbeidsdeskundige b&b stelt de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres, na aanpassing van de theoretische verdiencapaciteit en indexering van het maatmaninkomen, vast op 35 tot 45%.
5.2
Standpunt van eiseres
Eiseres heeft aangevoerd dat de arbeidsdeskundige overschrijdingen heeft vastgesteld in de functies algemeen productiemedewerker en productiemedewerker industrie. Dat heeft gevolgen voor de mate van arbeidsongeschiktheid omdat de schatting dan gebaseerd zou moeten worden op de functie machinaal metaalbewerker. Eiseres kan zich niet vinden in het overleg tussen arbeidsdeskundige en verzekeringsarts, omdat dat zonder aanleiding heeft plaatsgevonden en met een andere verzekeringsarts dan de verzekeringsarts die eiseres onderzocht heeft. Eiseres stelt dat het reiken dat vereist is in de functies (tot 580 keer) zodanig haar belastbaarheid overschrijdt (maximaal 450 keer) dat zij daartoe niet in staat is.
5.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar het rapport van de arbeidsdeskundige van 22 februari 20109 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 16 oktober 2019
.Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies.
Blijkens de rapportage van de arbeidsdeskundige b&b heeft hij overleg gehad met verzekeringsarts b&b Lemmers, omdat Declercq afwezig was, over de belasting op frequent reiken die in verschillende functies voorkomt en die de belastbaarheid van eiseres overschrijdt. Lemmers heeft aangegeven dat overschrijding van de frequentie te vergen is, omdat de reikafstand minder is dan de normaalwaarde. De geringe reikafstand compenseert daarmee de hogere frequentie.
De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b uit zorgvuldigheidsoogpunt overleg heeft kunnen hebben met de verzekeringsarts b&b. Voorts is zij van oordeel dat de door de verzekeringsarts b&b Lemmers gegeven motivering steekhoudend is. Dat Lemmers tot die conclusie komt en niet verzekeringsarts b&b Declercq en Lemmers eiseres niet zelf heeft gezien, maakt deze redenering niet onhoudbaar. Ter zitting is gebleken dat Declercq inmiddels met pensioen was. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding de geduide functies vanwege een overschrijding op ‘reiken’ voor eiseres ongeschikt te achten.
De rechtbank komt tot de slotsom dat de hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
6.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 35,63%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 1 april 2019 heeft vastgesteld op de arbeidsongeschiktheidsklasse 35 tot 45%.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
7.
Proceskosten
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard is er geen reden om een proceskosten-veroordeling of een veroordeling tot schadevergoeding uit te spreken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 15 oktober 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.