ECLI:NL:RBZWB:2020:491

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 januari 2020
Publicatiedatum
5 februari 2020
Zaaknummer
8122340 OV VERZ 19-7021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot instelling van een meerderjarigenbewind en mentorschap op verzoek van rechthebbende

Op 14 januari 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, cluster III Insolventie en kanton beheerszaken, een beschikking gegeven op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en mentorschap. Het verzoek is ingediend door de verzoeker, die tevens rechthebbende is, en betreft de rechthebbende geboren op 13 juni 1940. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 17 december 2019, waar de rechthebbende, bijgestaan door zijn zorgverleners en de beoogde bewindvoerder, aanwezig was.

De rechthebbende, die aan een rolstoel gebonden is, heeft verklaard dat hij deskundige hulp nodig heeft op financieel en zorggebied. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechthebbende als gevolg van zijn lichamelijke en geestelijke toestand niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De beoogde bewindvoerder, A.H. van Maldegem-Peeters, heeft zich bereid verklaard om deze taak op zich te nemen en voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen.

De kantonrechter heeft de geschiktheid van de beoogde bewindvoerder en mentor beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat deze personen geschikt zijn voor de benoeming. De kantonrechter heeft de beschikking gegeven om het bewind en het mentorschap in te stellen, met de verplichting voor de bewindvoerder om jaarlijks verslag te doen aan de kantonrechter. De beloning voor de aanvangswerkzaamheden van de bewindvoerder is vastgesteld op € 977, exclusief BTW. De beschikking is uitgesproken op de openbare terechtzitting en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster III Insolventie en kanton beheerszaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnrs.: 8122340 OV VERZ 19-7021 en 8122356 OV VERZ 19-7022
beschikking d.d. 14 januari 2020 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en een mentorschap
ingediend door
[verzoeker], wonende te [adres] ,
Hierna te noemen: verzoeker.

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 23 oktober 2019 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen, waaronder een medische verklaring);
b. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van dinsdag 17 december 2019.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

2.1
Het verzoek strekt tot de instelling van een bewind over de goederen van en tot instelling van een mentorschap over
[verzoeker], hierna te noemen rechthebbende, geboren te Rucphen op 13 juni 1940 voornoemd, onder gelijktijdige benoeming van A.H. van Maldegem-Peeters, h.o.d.n. AvM Bewind & Executele, adres houdend te 4460 ME Goes, Postbus 2230, tot bewindvoerder en tot mentor. Verzoeker is tevens rechthebbende. Rechthebbende woont in Wiekendael een zorglocatie van de Stichting Groenhuysen. Wiekendael biedt een beschermde woonomgeving voor mensen die zowel met lichamelijke beperkingen als met psychiatrische problemen te kampen hebben.
2.2
Op verzoek heeft de terechtzitting/mondelinge behandeling d.d. 17 december 2019 op het huidige woonadres (Wiekendael) van rechthebbende plaatsgevonden. Hierbij zijn ten overstaan van kantonrechter mr. W.E.M. Verjans, bijgestaan door de heer [naam] als griffier, verschenen, rechthebbende, begeleid door mw. N. Goos (eerste verantwoordelijke verpleegkundige voor rechthebbende), mw. A.H. van Maldegem- Peeters (beoogd bewindvoerder tevens mentor) en mw. B. van Rooten (beoogd contactpersoon voor rechthebbende inzake mentorschap).
2.3
Bij aanvang van de mondelinge behandeling blijkt rechthebbende wat betreft zijn mobiliteit aan een rolstoel gebonden te zijn. Er blijkt voldoende directe communicatie met rechthebbende mogelijk te zijn. Desgevraagd verklaart hij dat hij nog steeds achter de inhoud van zijn schriftelijk verzoekschrift staat. Hij bevestigt hierbij dat hij deskundige hulp nodig heeft op financieel en op zorggebied. Hij spreekt zijn vertrouwen uit in de aanwezige beoogde bewindvoerder tevens mentor mw. Van Maldegem-Peeters. Dit geldt ook voor de aanwezige mw. Van Rooten. Vanuit de zorginstelling wordt het verzoek ondersteund. Rechthebbende blijkt recent nog te hebben getracht om bij de notaris een testament te laten opmaken. Dit bleek door de huidige geestelijke toestand van rechthebbende niet meer langer mogelijk. Een en ander blijkt uit de overgelegde stukken.
2.4
Uit de inhoud van de stukken (waaronder een tweetal medische verklaringen) en de behandeling ter terechtzitting is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van zijn lichamelijke en geestelijke toestand duurzaam niet meer in staat is zelf ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen en niet-vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter hierna het verzoek tot onderbewindstelling en tot instelling van mentorschap zal inwilligen.
2.5
De beoogde bewindvoerder tevens beoogde mentor heeft zich schriftelijk bereid verklaard om de taak van bewindvoerder tevens mentor ten behoeve van rechthebbende op zich te nemen. Ter zitting is deze bereidheid nog eens mondeling bevestigd.
2.6
Naast voornoemde bereidheid dient de kantonrechter zich ook een oordeel te vormen over de geschiktheid van de beoogde bewindvoerder tevens mentor (artikel 1:435, lid 1 BW en artikel 1:452, lid 1 BW). Het is de kantonrechter ambtshalve bekend, dat de beoogde (professioneel) bewindvoerder tevens mentor voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen, vastgelegd in het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren (Stb. 2015, 186). Dit is echter niet voldoende. De geschiktheid van een -te benoemen- bewindvoerder en mentor
in een individuele zaakwordt naar het oordeel van de kantonrechter medebepaald door de capaciteit en bereidheid van de -te benoemen- bewindvoerder en mentor om de opvattingen en achtergrond van rechthebbende als uitgangspunt te nemen. Zie artikel 4, eerste lid, van voormeld Besluit CBM. Hierbij dient ook te worden besproken met rechthebbende de mate van zelfbeschikking (lees: zelfredzaamheid) die rechthebbende wenst en aankan en hoe daaraan gestalde te geven.
2.7
De kantonrechter heeft voorts kennis kunnen nemen van de inhoud van het overlegde Plan van Aanpak (PvA) en het mentorschapsplan. In deze plannen hebben de beoogde bewindvoerder tevens mentor en rechthebbende de doelen voor het -in te stellen- bewind en mentorschap geformuleerd, alsmede de wijze waarop zij denken deze doelen te bereiken. Ook zijn afspraken gemaakt over de bereikbaarheid van de beoogde bewindvoerder en mentor en de contactmomenten. Rechthebbende weet dat mw. Van Maldegem-Peeters en mw. Van Rooten in de toekomst de beoogde contactpersonen zullen zijn. Natuurlijk zal dit PvA en dit mentorschapsplan in de toekomst moeten worden geëvalueerd en -waar nodig- worden bijgesteld en/of aangevuld.
2.8
Gelet op bovenstaande acht de kantonrechter de voormelde personen uitermate geschikt om te worden benoemd in deze zaak. Dit ook op grond van goede ervaringen, die de kantonrechter ambtshalve heeft, met deze professionele wettelijke vertegenwoordigers in andere zaken.
2.9
Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat rechthebbende
nietin staat is om zelf aan de bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen. De rechthebbende wordt
nietin staat geacht de rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen. Dit laat onverlet de verplichting van de beoogde bewindvoerder tevens mentor om rechthebbende zoveel mogelijk bij haar taakuitvoering te betrekken. Zie onder meer artikel 1:454., lid 1 BW ter zake mentorschap. De kantonrechter heeft ter zitting het belang van een goede communicatie tussen rechthebbende en zijn wettelijke vertegenwoordigers benadrukt.
2.1
De kantonrechter zal de beoogde bewindvoerder en mentor- in overeenstemming met de uitdrukkelijke voorkeur- van rechthebbende hierna benoemen.
2.11
De -te benoemen- professionele bewindvoerder kent haar verplichting tot het opstellen van de volgende documenten:
a. de boedelbeschrijving (bij het begin van het bewind);
b. de rekening en verantwoording (jaarlijks);
c. het -voor zover nodig- indienen van een machtigingsverzoek;
d. de 5-jaarlijkse evaluatie;
e. de eindrekening en verantwoording (bij het einde van het bewind).
2.12
In overeenstemming met het landelijk beleid, vastgelegd in de Aanbevelingen Mentorschap (zie www.rechtspraak.nl), dient de -te benoemen- mentor jaarlijks verslag te doen aan de kantonrechter omtrent het verloop van het mentorschap,
2.13
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 977,= (excl. BTW). Zie verder artikel 1:459 BW.
2.14
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen
overeenkomstig artikel 2 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).
2.15
Op grond van artikel 1:391 BW zal deze uitspraak door de griffier worden ingeschreven in het Centraal Curatele- en bewindregister.

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan:
[verzoeker]voornoemd;
stelt een mentorschap in over
[verzoeker]voornoemd;
verstaat dat het bewind en het mentorschap is ingesteld op grond van de lichamelijke en geestelijke toestand;
benoemt tot bewindvoerder en tot mentor :
A.H. van Maldegem-Peeters, h.o.d.n. AvM Bewind & Executele voornoemd;
legt een jaarlijkse verantwoordings-/verslagplicht aan de benoemde mentor op;
stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 977,= (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 2 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
verstaat dat het bewind en het mentorschap in werking treedt daags na verzending van de beschikking;
draagt de griffier op deze uitspraak in te schrijven in het openbare Centrale Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 januari 2020.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.