In deze zaak heeft de moeder van een meerderjarige zoon, die lijdt aan een verstandelijke beperking, een verzoek ingediend tot instelling van een meerderjarigenbewind. De moeder maakt zich ernstige zorgen over de financiële situatie van haar zoon, die recent 20 jaar is geworden en volgens haar niet in staat is om zijn eigen belangen te behartigen. De instelling SDW, die de zoon begeleidt, ondersteunt het verzoek van de moeder. De voorgestelde bewindvoerder, de heer K.R.F. Helsdingen, heeft zich bereid verklaard om de taak van beschermingsbewindvoerder op zich te nemen.
Tijdens de zittingen heeft de rechthebbende echter herhaaldelijk aangegeven geen hulp nodig te hebben en verzet zich tegen het verzoek van zijn moeder. De kantonrechter heeft uitvoerig gemotiveerd waarom het verzoek is afgewezen, ondanks de zorgen van de moeder en de ondersteuning van de instelling. De rechter concludeert dat de rechthebbende, ondanks zijn verstandelijke beperking, voldoende in staat is om zijn eigen belangen te behartigen en dat er geen wederzijds vertrouwen bestaat tussen hem en de voorgestelde bewindvoerder.
De kantonrechter wijst het verzoek af, maar biedt de rechthebbende de kans om te bewijzen dat hij in staat is om zijn eigen vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. De beslissing is genomen op 14 januari 2020 en kan binnen drie maanden worden aangevochten.