6.5De rechtbank is van oordeel dat het college in dit geval op basis van eisers eigen verklaringen goede redenen had om aan eiser ook gegevens over zijn woon-, leef- en financiële situatie te vragen over een periode vóór de bijstandsverlening door de gemeente Breda. Concreet heeft eiser op verschillende momenten het volgende verklaard:
- Rapportage participatie van 13 mei 2019 (de intake):
‘Cliënt vertelt dat hij de laatste tijd als zelfstandige in opdracht heeft gewerkt als juridisch adviseur in België. Hij had hier geen vaste woonplaats en heeft verschillende woningen gehuurd in die tijd. Cliënt verklaart dat er elke keer sprake was van tijdelijk verblijf (ook toen hij in Duitsland werkte) en dat hij ook geen vermogen in het buitenland heeft. Hij kwam terug, nadat zijn opdracht klaar was.’
- Brief van 24 mei 2019:
Eiser vermeldt dat hij in België en Duitsland heeft gewoond maar dat zou jaren geleden zijn geweest.
- Brief van 18 juni 2019:
‘levensonderhoud vanaf 1 januari 2017 t/m 19 juni 2018 (…) Ik heb in die periode niet als zelfstandige gewerkt / en dus ook geen inkomen gehad. Ik heb in die periode ingeteerd op eigen vermogen. Daar is geen deugdelijke administratie van voorhanden; gewoon, omdat wat je hebt, steeds minder wordt. De meest logische en simpele verklaring is wat ook heeft plaatsgevonden; wie weinig anders leeft dan als dakloze, is getraumatiseerd en zorgvermijdend, leeft geïsoleerd en heeft dan aan een enkele vriend genoeg. Mijn vriend sedert vele jaren is [naam kennis eiser] . Toen mijn oorspronkelijke rekening (…) door beslaglegging ontoegankelijk en onbruikbaar werd, heb ik ‘n tijdje zonder bankrekening geleefd. (…) Uiteindelijk vond ik [naam kennis eiser] toen bereid om ‘n oude bankrekening (…) aan mij uit te lenen. (…) In de tijd van januari 2017 t/m heden heb ik ‘dus’ op vele plaatsen geleefd en verbleven zonder inschrijving in een gemeente in Nederland of België.’
- Brief van 22 juli 2019:
‘Rond 2003 heb ik een bescheiden erfenis ontvangen. Daar heb ik op terug moeten vallen toen mijn inkomsten ná 2010 opdroogden; ik werkte toen niet meer bij [naam advocatenkantoor] te Amersfoort; en ik werkte toen niet meer bij de [naam werkge] te Nieuwegein. (…) ik werkte tót 2010 als zelfstandige, en teerde daarna zonder inkomsten in op mijn vermogen. (…) Ik ben weliswaar uitgeschreven geweest in Nederland, met het voornemen mij in België te vestigen, maar dat is er nooit meer van gekomen. Dat houdt in dat ik nimmer in België heb gewoond.’ Verder heeft eiser in deze brief 5 namen en adressen genoemd waar hij zou hebben verbleven.
- In het kader van zijn aanvraag om bijstand bij de gemeente Breda heeft eiser op
17 juli 2018 aangegeven:
‘De erfenis van mijn ouders kwam vrij na overlijden van mijn langst levende moeder (…)Er waren zeven erfgenamen (…) Mijn papieren liggen opgeslagen bij de rest van m’n inboedel [naam opslagbedrijf] te [plaatsnaam 2] (…) De toegang tot die boxen is geblokkeerd. Ik heb m’n broer ( [naam broer eiser] ) gebeld; na zijn verhuizing (…) heeft hij nog wel ‘ergens’ die papieren over de erfenis opgeslagen, maar hij kan die echt niet meer vinden. (…) Samengevat; ik kan niet op korte termijn aantonen, dat de erfenis vanaf 2002/2003 (tevens is 2003 het jaar van m’n feitelijke scheiding) tot 2017/2018 uitgesmeerd als interende buffer diende om financieel van te leven. Naast m’n onregelmatige docent-inkomsten (stopte door de crises eind 2008) vanuit [naam werkge] ; en naast de incidentele juridisch advies inkomsten, nadat ik als advocaat in/rond 2005 wegens arbeidsongeschikt moest stoppen.(…) Als oud-advocaat vanaf medio 2005 ben ik incidenteel aangesproken door oud-cliënten voor juridische dienstverlening.’
-En op 24 juli 2018:
‘Hierbij de grvraagde aanvullende verklaring over de erfenis van mijn ouders, waarbij de langstlevende ouder, m’n moeder overleed op 17 mei 2000. De erfenisdelen (verdeeld over de zeven kinderen) werden een jaar later ontvangen (er was ‘n conflict tussen de erfgenamen). M’n jongste broer [naam broer eiser 2] zei me nog, ‘dat er voor iedereen wel een tonnetje inzat’; lees fl 100.000,- (in die tijd dacht men nog in guldens). En zo heeft het ook uitgepakt; iedereen kreeg wel een ton. Op die erfenis heb ik langzamerhand moeten interen.’
Eiser heeft dus in eerste instantie tijdens de intake bij het college verklaard dat hij als zelfstandige/juridisch adviseur heeft gewerkt in België, dat hij daar verschillende woningen heeft gehuurd en dat hij terugkwam, nadat zijn opdracht klaar was. Later verklaart hij dat hij niet heeft gewerkt/geen inkomsten heeft gehad, maar (na 2010) heeft geleefd van de erfenis van zijn moeder, en uiteindelijk nooit daadwerkelijk in België heeft gewoond.
6.5.1De rechtbank ziet geen aanleiding om er van uit te gaan dat eisers verklaring tijdens de intake niet juist is en dat het college die niet juist heeft opgetekend, zoals eiser heeft gesteld. Eiser heeft de rechtbank ook geen objectieve aanknopingspunten weten te geven die daarvoor een (begin van) bewijs opleveren. Daarentegen hebben eisers verklaringen op de zitting juist weer meer vragen opgeroepen. Tijdens de zitting heeft eiser bijvoorbeeld naar voren gebracht dat de brief van de Belastingdienst van 22 november 2018 gebaseerd is op door hem onjuist verstrekte gegevens. Maar ook deze stelling heeft eiser niet kunnen onderbouwen met objectiveerbare en verifieerbare stukken, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat en uitgaat van de juistheid van de betreffende brief. Verder stelt de rechtbank vast dat eiser geen gegevens heeft overgelegd met betrekking tot zijn werkzaamheden. Hetzelfde geldt voor zijn stelling dat hij heeft ingeteerd op de erfenis van zijn moeder. Eiser geeft op 17 juli 2018 bij de gemeente Breda aan dat stukken over de erfenis opgeslagen liggen bij [naam opslagbedrijf] en dat die box geblokkeerd is, vanwege een betalingsachterstand. Ter zitting heeft eiser aangegeven dat dit niet juist is en dat hij vanwege de veelheid aan spullen in de [naam opslagbedrijf] niet bij de gegevens over zijn erfenis kon komen. Hij heeft echter ook verklaard dat de [naam opslagbedrijf] inmiddels leeg is gemaakt. Eiser heeft desondanks niet alsnog stukken overgelegd over de erfenis noch over de intering daarop. Eiser heeft wel een overzicht verstrekt van zijn verblijfplaatsen. De rechtbank vindt dat overzicht echter onvoldoende. Het betreft slechts een opsomming van namen en adressen in Nederland.
Op deze lijst worden geen perioden vermeld. En de lijst wordt ook niet ondersteund door bijvoorbeeld verklaringen van de daarop vermelde personen dat eiser daar zou hebben verbleven.