In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die bijzondere bijstand aanvroeg, en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiseres had op 19 december 2018 drie aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand, maar deze aanvragen werden door Orionis op 5 februari 2019 buiten behandeling gesteld. Orionis stelde dat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling van de aanvragen. Eiseres voerde aan dat haar aanvragen ten onrechte buiten behandeling waren gesteld en dat zij als alleenstaande moest worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat Orionis niet bevoegd was om de aanvragen buiten behandeling te laten, omdat het bestuursorgaan had nagelaten om te onderzoeken of eiseres als alleenstaande of gehuwde moest worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat eiseres had aangegeven alleenstaand te zijn en dat Orionis had moeten onderzoeken of deze mededeling juist was. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet verplicht was om bewijsstukken van haar partner te overleggen, zolang niet vaststond dat zij als gehuwde moest worden aangemerkt.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit van Orionis en herstelde de primaire besluiten. Orionis werd opgedragen om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen van eiseres en werd veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.