ECLI:NL:RBZWB:2020:4740

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2020
Publicatiedatum
2 oktober 2020
Zaaknummer
AWB- 19_2384
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van aanvragen voor bijzondere bijstand en de bevoegdheid van het bestuursorgaan

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die bijzondere bijstand aanvroeg, en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiseres had op 19 december 2018 drie aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand, maar deze aanvragen werden door Orionis op 5 februari 2019 buiten behandeling gesteld. Orionis stelde dat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling van de aanvragen. Eiseres voerde aan dat haar aanvragen ten onrechte buiten behandeling waren gesteld en dat zij als alleenstaande moest worden aangemerkt.

De rechtbank oordeelde dat Orionis niet bevoegd was om de aanvragen buiten behandeling te laten, omdat het bestuursorgaan had nagelaten om te onderzoeken of eiseres als alleenstaande of gehuwde moest worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat eiseres had aangegeven alleenstaand te zijn en dat Orionis had moeten onderzoeken of deze mededeling juist was. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet verplicht was om bewijsstukken van haar partner te overleggen, zolang niet vaststond dat zij als gehuwde moest worden aangemerkt.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit van Orionis en herstelde de primaire besluiten. Orionis werd opgedragen om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen van eiseres en werd veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/2384 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2020 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen,
en

het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 5 februari 2019 (primaire besluit 1) heeft Orionis de aanvraag van eiseres
om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtshulp buiten behandeling gesteld.
In het besluit van eveneens 5 februari 2019 (primaire besluit 2) heeft Orionis de aanvraag
van eiseres voor de kosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap buiten
behandeling gesteld.
In het besluit van 28 februari 2019 (primaire besluit 3) heeft Orionis de aanvraag van eiseres
voor een bijdrage uit het fonds cultuur, sport en onderwijs buiten behandeling gesteld.
In het besluit van 22 april 2019 (bestreden besluit) heeft Orionis het bezwaar van eiseres tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 1 september 2020. Hierbij waren aanwezig de gemachtigde van eiseres en namens Orionis mr. N.M. Feijtel.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 19 december 2018 drie aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand.
In een brief van 14 januari 2019 heeft Orionis eiseres meegedeeld niet over voldoende
gegevens te beschikken om haar aanvragen te behandelen. Verzocht is om voor 31 januari 2019 de volgende gegevens te verstrekken die betrekking hebben op haar partner, [naam partner eiseres] , namelijk een bewijsstuk van zijn inkomen, bankafschriften van zijn betaal- en spaarrekeningen,
een uitdraai van de Sociale verzekeringsbank (SVB) van zijn inkomsten en een kopie van zijn
legitimatiebewijs van [naam partner eiseres] .
Eiseres heeft die gegevens niet ingeleverd. Bij de primaire besluiten heeft Orionis de aanvragen buiten behandeling gesteld. Tegen deze besluiten heeft eiseres bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit heeft Orionis de bezwaren ongegrond verklaard.
2. Eiseres voert aan dat haar aanvragen ten onrechte buiten behandeling zijn gesteld. In de aanvraagfase en in de bezwaarfase heeft zij gemotiveerd aangegeven dat zij als alleenstaande
dient te worden aangemerkt. Zij woont al jaren duurzaam gescheiden van de heer [naam partner eiseres]
en zijn inkomen en vermogen zijn niet van invloed op de beoordeling van de bijzondere
bijstandsaanvragen. Zij leeft al jaren van haar AOW-uitkering met een AlO-aanvulling voor een alleenstaande, en bij het toekennen van de AlO-aanvulling is haar vermogenspositie
onderzocht. Verder is het volgens eiseres niet irrelevant is dat er geen intentie is om te gaan scheiden.
3. Op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het bestuursorgaan besluiten een aanvraag niet te behandelen, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. Daarbij gaat het, gelet op artikel 4:2, tweede lid, van de Awb, om gegevens die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
4. De rechtbank dient te beoordelen of Orionis bevoegd was om de aanvragen buiten behandeling te laten, en of in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik kon worden gemaakt.
5. Eiseres heeft bij de vraag op de aanvraagformulieren die betrekking heeft op de leefvorm vermeld dat zij ‘alleenstaande’ is. In haar paspoort is vermeld: ‘e/v [naam partner eiseres] ’. Onder die omstandigheden lag het op de weg van Orionis om te onderzoeken of de bijstandsaanvragen beoordeeld moesten worden als de aanvragen van een alleenstaande of van een gehuwde.
6. Als dat onderzoek had geleid tot de vaststelling dat eiseres als een gehuwde moet worden aangemerkt, dan zou betekenis toekomen aan bewijsstukken van inkomen en vermogen van [naam partner eiseres] . In dat geval zouden de stukken, die Orionis opvroeg in de brief van 14 januari 2019, zijn aan te merken als gegevens die voor de beslissing op de aanvragen nodig zijn.
Zou het onderzoek leiden tot de vaststelling dat eiseres als alleenstaande (duurzaam gescheiden levend) moet worden aangemerkt, dan zijn de op 14 januari 2019 opgevraagde stukken niet nodig om op de aanvragen te beslissen.
7. Orionis heeft miskend dat op 14 januari 2019 nog niet vaststond of eiseres voor de bijstandverlening als gehuwd was aan te merken. Het in de overweging 5 bedoelde onderzoek is achterwege gelaten. Ter zitting is namens Orionis toegelicht dat eiseres bij de aanvragen had moeten aantonen dat zij duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenoot.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres bij de aanvragen mogen volstaan met de mededeling dat zij alleenstaande was. Als Orionis twijfelde aan de juistheid van die mededeling - en daar was door de aantekening in het paspoort aanleiding toe - mocht van eiseres verlangd worden dat zij de gestelde leefvorm nader zou toelichten en zo nodig met bewijsstukken onderbouwen.
Orionis heeft die stap overgeslagen en heeft bij eiseres stukken opgevraagd waarvan (nog) niet vaststond dat ze nodig waren om op de aanvraag te beslissen.
9. Nu van de stukken die eiseres heeft nagelaten over te leggen (nog) niet vaststaat dat ze nodig zijn om op de aanvraag te beslissen was Orionis niet bevoegd om van de in artikel 4:5, eerste lid, van de Awb gegeven bevoegdheid gebruik te maken.
10. Het beroep is daarom gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd en de primaire besluiten worden herroepen. Dat betekent dat alsnog op de aanvragen moet worden beslist, en wel binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet Orionis aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
12. De rechtbank veroordeelt Orionis in de door eiseres gemaakte proceskosten. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Orionis wordt veroordeeld om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 2.100,00 (1 punt voor het indienen van drie samenhangende bezwaarschriften, 1 punt voor de telefonische hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 525,00 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept de primaire besluiten 1, 2 en 3;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt Orionis op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de drie aanvragen;
  • draagt Orionis op het betaalde griffierecht van € 47,00 aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt Orionis in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.100,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Oudkerk, griffier op 1 oktober 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl..
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.