ECLI:NL:RBZWB:2020:4673

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
AWB- 19_1895
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit kinderopvangtoeslag niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, wonende te [plaatsnaam], en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had in een besluit van 28 december 2018 te horen gekregen dat haar recht op kinderopvangtoeslag voor het jaar 2018 was vastgesteld op nihil. Hiertegen heeft zij bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 7 maart 2019. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit. Op 4 november 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen echter een herziene beslissing op bezwaar genomen, waarbij aan eiseres alsnog kinderopvangtoeslag voor het gehele jaar 2018 is toegekend, ter hoogte van € 11.563,-. De rechtbank heeft op 19 augustus 2020 de zaak behandeld, waarbij de Belastingdienst/Toeslagen vertegenwoordigd was door mr. A.R. Sheichot, maar eiseres was niet aanwezig.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep van rechtswege ook betrekking heeft op een besluit tot intrekking of wijziging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. Aangezien het bestreden besluit II de eerdere besluiten vervangt en eiseres geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het eerste bestreden besluit, heeft de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is bepaald dat de Belastingdienst/Toeslagen het door eiseres betaalde griffierecht van € 47,- dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, rechter, en mr. N.M. Zandbergen, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/1895 KINDER

uitspraak van 30 september 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [plaatsnaam] , eiseres

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

In een besluit van 28 december 2018 (primair besluit) heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van eiseres op kinderopvangtoeslag voor het jaar 2018 vastgesteld op nihil.
In een besluit van 7 maart 2019 (bestreden besluit I) heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft op 4 november 2019 een herziene beslissing op bezwaar (bestreden besluit II) genomen waarbij aan eiseres over het gehele jaar 2018 kinderopvangtoeslag is toegekend. Aan eiseres is een bedrag van € 11.563,- toegekend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 19 augustus 2020.
Hierbij was mr. A.R. Sheichot aanwezig namens de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres was niet aanwezig. Van haar is ook geen bericht ontvangen.

Overwegingen

1. Bij voorschotbeschikking van 21 juni 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen voor het jaar 2018 een bedrag van € 8.110,- kinderopvangtoeslag aan eiseres toegekend.
Bij het primaire besluit heeft de Belastingdienst/Toeslagen dit voorschot vastgesteld op nihil.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij bestreden besluit I zijn de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Bij bestreden besluit II is de Belastingdienst/Toeslagen alsnog aan eiseres tegemoet gekomen.
2. Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft een beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst/Toeslagen met bestreden besluit II, blijkens de tekst ervan, het bestreden besluit I heeft vervangen en opnieuw op het bezwaar van eiseres heeft beslist. Op grond van artikel 6:19 van de Awb wordt het beroep geacht mede te zijn gericht tegen het bestreden besluit II. Niet is gebleken dat eiseres nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van bestreden besluit I aangezien dit besluit is achterhaald door bestreden besluit II. Om die reden is het beroep van eiseres, voor zover het is gericht tegen bestreden besluit I wegens gebrek aan procesbelang niet-ontvankelijk. In de omstandigheid dat bestreden besluit I hangende het beroep is ingetrokken, ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat Belastingdienst/Toeslagen aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Bij bestreden besluit II is de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2018 vastgesteld op € 11.563,-. Blijkens de processtukken is genoemd bedrag hoger dan het in eerste instantie uitbetaalde voorschot. De rechtbank stelt dan ook vast dat met bestreden besluit II volledig is tegemoet gekomen aan de bezwaren van eiseres, zodat ook ten aanzien van dit besluit geen sprake is van procesbelang.
Gezien het voorgaande heeft eiseres geen procesbelang bij de bestreden besluiten I en II, zodat het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- draagt de Belastingdienst/Toeslagen op het betaalde griffierecht van € 47,- aan
eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.M. Zandbergen, griffier, op 30 september 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier* rechter
* De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.