ECLI:NL:RBZWB:2020:4662
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking langdurigheidstoeslag en individuele inkomenstoeslag
Op 30 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, woonachtig te [woonplaats verzoekster], een voorlopige voorziening heeft verzocht tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom. Dit besluit, genomen op 23 juli 2020, hield in dat het recht op langdurigheidstoeslag en individuele inkomenstoeslag van verzoekster werd ingetrokken. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen dit besluit, dat geregistreerd was onder zaaknummer BRE 20/8278 PW. De rechtbank heeft dit beroep op 4 september 2020 doorgestuurd naar het college om als bezwaarschrift te worden behandeld.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om geen zitting te houden. In de overwegingen werd gesteld dat de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening kan treffen wanneer er sprake is van onverwijlde spoed, wat het ‘spoedeisend belang’ wordt genoemd. De rechter heeft echter vastgesteld dat verzoekster niet heeft aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang. Dit werd onderbouwd door het feit dat uit het beroepschrift, dat als bezwaarschrift kan worden opgevat, niet bleek dat verzoekster in ernstige (financiële) problemen verkeerde. Bovendien heeft verzoekster niet gereageerd op een verzoek van de griffier om binnen acht dagen het spoedeisend belang toe te lichten.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Oudkerk, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.