ECLI:NL:RBZWB:2020:4546

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
AWB- 20_5939
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 september 2020, betreft het een beroep van eiser tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor het vellen van een eik op zijn perceel. Eiser, vertegenwoordigd door mr. E.A.C. van Poelgeest, had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk, dat op 26 september 2019 de kapvergunning had geweigerd. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 12 maart 2020, waartegen eiser in beroep ging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eik, die zich binnen vijf meter van de woning van eiser bevindt, door het college is gewaardeerd op 75 punten, terwijl de overlast door de eik op 45 punten is gewaardeerd. Eiser betoogde dat de puntentoekenning onjuist was en dat de eik in geval van vervangbaarheid slechts 60 punten zou moeten krijgen. De rechtbank oordeelde dat het college zorgvuldig had gehandeld en de belangen van de betrokkenen had afgewogen. De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid de kapvergunning had kunnen weigeren, omdat de waarde van de boom hoger was dan de overlastpunten.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De relevante wettelijke bepalingen zijn in de uitspraak opgenomen, waaronder bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Waalwijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/5939 WABOA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 september 2020 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

gemachtigde: mr. E.A.C. van Poelgeest,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 26 september 2019 (primaire besluit) heeft het college een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand (kapvergunning) geweigerd.
In het besluit van 12 maart 2020 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van de rechtbank op 26 augustus 2020.
Hierbij waren aanwezig eiser, zijn gemachtigde en namens het college mevrouw [naam vertegenwoordigster college] en de heer [naam vertegenwoordiger college] .

Overwegingen

Feiten
1. Eiser woont aan de [adres] in [plaatsnaam] . Op zijn perceel staat een houtopstand (eik) binnen vijf meter van zijn huis. Eiser wil de eik laten kappen. Hij en zij vrouw vrezen dat de eik op enig moment op hun huis valt. Daarnaast ervaren zij overlast van de eik.
Gronden en verweren
2. In het bestreden besluit heeft het college het advies van de commissie bezwaarschriften overgenomen en daarbij overwogen dat de beleidsregels in de Werkwijze Bomen gemeente Waalwijk 2019 (Werkwijze) kennelijk niet onredelijk zijn. In de Werkwijze is een puntensysteem opgenomen dat het college gebruikt bij zijn besluitvorming bij de aanvraag voor een kapvergunning. In het bestreden besluit is de puntentoekenning bij het afstandscriterium aangepast. De eik is gewaardeerd op 75 punten en het verwijderingsbelang van eiser (overlast) op 45 punten. Daarnaast is overwogen dat de eik in geval van vervangbaarheid zou kunnen worden gewaardeerd op 60 punten, maar dat is nog altijd meer dan het aantal overlastpunten.
3. Eiser voert aan dat de wijze waarop het college omgaat met zijn beleidsvrijheid tot onevenredige gevolgen leidt. Het kan ertoe leiden dat geen kapvergunning wordt verleend voor bomen die bijna omvallen. Daarbij volgt uit de kan-bepaling van artikel 4:11, tweede lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Waalwijk 2018 (APV) dat het beleid zelf oproept om niet te strikt te weigeren. Verder is de puntentoekenning onjuist
.Eiser is bereid de eik te vervangen, waardoor geen 75 maar 60 punten moeten worden toegekend voor de waarde. Ook is de verwachte levensduur minder dan vijftien jaar. De aanwezigheid van een zwam die zich alleen in het najaar laat zien, betekent mogelijk een levensduur van minder dan vijf jaar. In juli 2020 heeft EDG Boomverzorging in opdracht van eiser een visuele boomveiligheidscontrole verricht en daaruit volgt dat de komende vijf jaar geen uitval van de eik wordt verwacht. Dat betekent dat de toekomstverwachting tussen de vijf en tien jaar ligt. De waarde van de boom komt daarmee op 50 punten. De slotsom is dat het verschil nog slechts vijf punten bedraagt, waardoor eiser hoopt dat het college aanleiding ziet om zijn standpunt te herzien.
4. Het college voert aan dat in het Aanwijzingsbesluit kapvergunningplicht bomen particulier eigendom 2019 (Aanwijzingsbesluit) is verwezen naar een bomencatalogus. De eik staat in een waardevol boomvlak en is opgenomen in die bomencatalogus. Aan de hand van de toetsingscriteria in de Werkwijze wordt voor bomen in de bomencatalogus bepaald of een kapvergunning kan worden verleend of geweigerd. De vakspecialist groen beoordeelt in dat kader de toestand van betreffende boom. Deze werkwijze geldt in ieder geval sinds 2015 en de toepassing ervan heeft nog nooit tot onevenredige gevolgen geleid. Er zijn ook geen gevallen bekend waarin een boom op omvallen stond, ondanks dat toetsing aan de criteria uit de Werkwijze leidde tot het weigeren van een kapvergunning.
Ter voorbereiding van het primaire besluit heeft de vakspecialist groen in september 2019 de eik ter plaatse beoordeeld. Hij heeft ook in mei 2019 een bezoek aan de boom gebracht naar aanleiding van een melding over de eikenprocessierups. Toen is aan de hand van twijggroei geconstateerd dat de boom krachtig genoeg was. Op basis hiervan is een verwachte levensduur van meer dan vijftien jaar aangenomen en zijn voor dit aspect 20 punten toegekend. Dat sprake zou zijn van zwamaantasting is eerst in bezwaar naar voren gebracht. Naar aanleiding hiervan is in januari 2020 de vakspecialist groen nogmaals ter plaatse gegaan, maar op dat moment was geen zwam waarneembaar. Waarschijnlijk gaat het om de Goudvliesbundelzwam, maar deze zwam vormt geen verhoogd risico nu de eik een gezond immuunsysteem heeft. In geval van herplant op daadwerkelijk dezelfde plek, kan de waarde van de eik met vijftien punten worden verminderd. Dan is de waarde van de boom echter nog steeds groter dan de overlast.
Wettelijk kader
5. De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in een bijlage en zijn onderdeel van deze uitspraak.
Beoordeling
6. Artikel 4:11, tweede lid, van de APV betreft een ‘kan-bepaling’. Dit betekent dat aan het college beleidsruimte toekomt. De rechtbank dient het besluit van het college terughoudend te toetsen. In dit geval moet de rechtbank beoordelen of het college in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot weigering van de kapvergunning gebruik heeft kunnen maken.
7. Niet in geschil is dat de eik voorkomt in de bomencatalogus, zodat het beleid in de Werkwijze van toepassing is. Het college heeft toegelicht hoe dit beleid met betrekking tot de weigering van kapvergunningen werkt en hoe hij dit beleid in het geval van eiser heeft toegepast. De rechtbank stelt vast dat het college daarbij de rechtstreeks bij de weigering betrokken belangen heeft afgewogen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college in het geval van eiser op een zorgvuldige wijze toepassing gegeven aan het beleid.
8. Ter zitting heeft het college het niet onmogelijk geacht dat voor de waarde van de boom niet 75 maar 60 punten zou moeten worden toegekend in verband met de vervangbaarheid van de eik op dezelfde plek. In dat geval is het puntentotaal voor de waarde van de eik nog altijd hoger dan het puntentotaal voor de overlast. Dat blijft zo, ook indien zou worden uitgegaan van de slechtste toekomstverwachting voor de eik. De slechtste toekomstverwachting volgt uit de rapportage van de door eiser ingeschakelde deskundige. Die deskundige verwacht de komende vijf jaar geen uitval. Hiervan uitgaande zou het puntentotaal voor de waarde op 50 uitkomen, tegenover een puntenaantal van 45 voor het verwijderingsbelang van eiser.
9. De rechtbank is niet gebleken van een situatie dat het puntentotaal voor de waarde het verwijderingsbelang overstijgt terwijl desondanks de eik op omvallen staat. De zorgvuldigheid, de puntentotalen en de afwezigheid van onevenredigheid in overweging nemend, is de rechtbank van oordeel dat het college in redelijkheid de kapvergunning heeft kunnen weigeren.
10. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat het niet ondenkbaar is dat het college in de toekomst op basis van een veranderde situatie tot een andere afweging komt. Ook indien het college vanuit zijn zorgplicht eiser niet zelf op een onveilige situatie attendeert, staat het eiser te allen tijde vrij om opnieuw een aanvraag in te dienen.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond.
10. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 24 september 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage

Wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 3:4, eerste lid, bepaalt dat het bestuursorgaan de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen afweegt, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.
Artikel 3:4, tweede lid, bepaalt dat de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2:2, eerste lid, onder g, bepaalt dat voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om houtopstand te vellen of te doen vellen, een zodanige bepaling geldt als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
Artikel 2:18, bepaalt dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
APV
Artikel 4:11, eerste lid, bepaalt dat het verboden is zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen die staat op percelen grond die in eigendom zijn van de gemeente Waalwijk, alsmede die zijn aangeduid in een nader door het college te nemen aanwijzingsbesluit.
Artikel 4:11, tweede lid, bepaalt dat in afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd indien de waarde van de houtopstand hoger is dan, of gelijk is aan de verwijderingsbelangen (overlast) van de houtopstand.
Aanwijzingsbesluit
In het Aanwijzingsbesluit is besloten dat alle bomen die staan in de bomencatalogus van 12 september 2008 onder de kapvergunningplicht vallen.