ECLI:NL:RBZWB:2020:4526

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
AWB- 19_6045 & 19_6047
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing naturalisatieverzoeken op basis van veiligheidsrisico's en onvoldoende inburgering

In deze zaak hebben eisers, een gezin bestaande uit een eiser en een eiseres met hun vijf kinderen, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun verzoeken om naturalisatie tot Nederlander door de Minister van Justitie en Veiligheid. De primaire besluiten van 9 en 15 januari 2019, waarin de verzoeken werden afgewezen, zijn door de Minister in het bestreden besluit van 4 juli 2019 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 25 juni 2020, waarbij eisers, hun gemachtigde, en vertegenwoordigers van de Minister aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd.

Eisers verblijven sinds respectievelijk 2008 en 2009 in Nederland en hebben de nationaliteit van [naam nationaliteit]. De Minister heeft de afwijzing van de naturalisatieverzoeken onderbouwd met ambtsberichten van de AIVD, waaruit blijkt dat eisers sympathisanten zijn van extremistische gewelddadige islamitische ideologieën en dat zij de Nederlandse democratische rechtsorde afwijzen. De rechtbank oordeelt dat de Minister op basis van deze ambtsberichten tot de conclusie heeft kunnen komen dat eisers niet als ingeburgerd kunnen worden beschouwd en dat er ernstige vermoedens bestaan dat zij een gevaar vormen voor de openbare orde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtsberichten voldoende inzicht geven in de feiten en omstandigheden die de conclusie van de Minister ondersteunen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Minister niet verplicht was om de onderliggende stukken van de ambtsberichten aan eisers bekend te maken, omdat er geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van de ambtsberichten zijn aangedragen. De beroepen van eisers zijn ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft de afwijzing van de naturalisatieverzoeken bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 19/6045 RWNL en BRE 19/6047 RWNL

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 september 2020 in de zaken tussen

[naam eiser] , eiser en [naam eiseres] , eiseres,

mede namens hun kinderen
1) [naam kind 1] (geboren op 5 januari 2001),
2) [naam kind 2] (geboren op 14 februari 2003),
3) [naam kind 3] (geboren op 5 juli 2004),
4) [naam kind 4] (geboren op 16 september 2007) en
5) [naam kind 5] (geboren op 5 oktober 2015),
wonende te [plaatsnaam] ,
gemachtigde: mr. R. Deniz,
en

de Minister van Justitie en Veiligheid (de Minister), verweerder.

Procesverloop

In de besluiten van 9 en 15 januari 2019 (primaire besluiten) heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de verzoeken van eisers om naturalisatie tot Nederlander voor hen en hun vijf kinderen afgewezen.
In het besluit van 4 juli 2019 (bestreden besluit) heeft de Minister de bezwaren van eisers tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 25 juni 2020.
Hierbij waren aanwezig eisers, hun gemachtigde, M.Y. Abdi als tolk en mr. J.V. de Kort namens de Minister.
De rechtbank heeft de termijn om uitspraak te doen verlengd.

Overwegingen

1. Eisers verblijven sinds 2008 (eiser) en 2009 (eiseres en de oudste vier kinderen) in Nederland. Het jongste kind is in Nederland geboren. Zij hebben de [naam nationaliteit] nationaliteit en beschikken over een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, met uitzondering van het jongste kind. Zij beschikt over een verblijfsvergunning regulier.
2. In september en november 2017 hebben eiseres, respectievelijk eiser verzoeken om naturalisatie ingediend. Deze verzoeken zijn mede ingediend namens hun minderjarige kinderen.
Bij de primaire besluiten zijn de verzoeken afgewezen.
In het bestreden besluit heeft de Minister de bezwaren van eisers ongegrond verklaard.
De Minister heeft aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat eisers niet als ingeburgerd kunnen worden beschouwd in de Nederlandse samenleving en dat er ernstige vermoedens bestaan dat zij een gevaar opleveren voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het Koninkrijk, waardoor zij niet voldoen aan het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN).
De Minister heeft zich daarbij gebaseerd op twee individuele ambtsberichten van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), waaruit volgens hem blijkt dat eisers de Nederlandse democratische rechtsorde afwijzen en er ernstige vermoedens zijn dat zij een actueel gevaar vormen voor de Nederlandse samenleving.
Ten aanzien van eiser is dat het individuele ambtsbericht van 22 november 2018. In dit ambtsbericht, dat over de periode mei 2011 tot mei 2015 rapporteert, is het volgende vermeld:
“In het kader van zijn wettelijke taakuitvoering beschikt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) over de volgende betrouwbare informatie met betrekking tot [naam eiser] (…). Betrokkene is in ieder geval in de periode van mei 2011 tot en met oktober 2014, onder meer onder de Paltalk namen [Paltalk naam 1] , [Paltalk naam 2] en [Paltalk naam 3] , actief geweest als admin in een chatroom van het programma Paltalk genaamd [naam chatroom Paltalk] . Binnen deze periode was hij ook betrokken bij de verdere organisatie van deze chatroom en hiervoor onderhield hij (inter)nationale contacten. Tot mei 2015 bleef hij verder actief onder de Paltalknaam [Paltalk naam 3] .
Binnen deze organisatie van de [naam chatroom Paltalk] waren betrokkene en zijn echtgenote, [naam eiseres] , actief betrokken bij hieraan gerelateerde geldtransacties die aannemelijk dienden om geldelijke steun te verlenen aan de [naam terroristische beweging 1] organisatie.
De [naam chatroom Paltalk] is een open Paltalkroom die voor iedereen toegankelijk is. Admins van een chatroom binnen Paltalk zijn (mede)verantwoordelijk voor de onderwerpkeuze in een chatroom, kunnen bepalen wie het woord voert, video- en tekstfragmenten afspelen en hebben de mogelijkheid bezoekers de toegang tot de kamer te weigeren. Admins hebben als zodanig een prominente rol in de betrokken room.
In de [naam chatroom Paltalk] werden in ieder geval in de periode april 2012 tot en met juli 2014 boodschappen uitgezonden van meerdere aan [naam terroristische beweging 1] gelieerde sheikhs en het aan [naam terroristische beweging 1] gelieerde [naam radiostation] . Verder werd er in deze periode gedoceerd over jihadisme.
In oktober 2013 werd op de [naam chatroom Paltalk] door een woordvoerder van [naam terroristische beweging 1] de verantwoordelijkheid opgeëist voor een bloedige aanslag in Kenia en deze woordvoerder riep de in de [naam chatroom Paltalk] aanwezige personen op tot de gewapende jihad. [naam terroristische beweging 1] zal volgens deze woordvoerder doorgaan met de strijd en zich richten op aanslagen tegen de Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk.
De terroristische beweging [naam terroristische beweging 1] voert een gewelddadige jihadistische strijd in Somalië en heeft zich gelieerd aan het gedachtegoed en de internationale gewelddadige jihadistische strijd van [naam terroristische beweging 2] .
Ook is in mei 2013 en januari 2014 op de [naam chatroom Paltalk] opgeroepen tot het plegen van aanslagen op niet-moslims en ongelovigen. Op de [naam chatroom Paltalk] worden mensen aangemoedigd om deel te nemen aan de gewelddadige jihadistische strijd en worden berichten over de [naam terroristische beweging 3] gedeeld waarbij positief over de [naam terroristische beweging 3] wordt gesproken.
Betrokkene was in ieder geval in de periode februari 2012 tot en met februari 2015 een sympathisant van de extremistische gewelddadige islamitische ideologie van met name [naam terroristische beweging 1] en heeft onder meer door middel van zijn activiteiten op en voor de [naam chatroom Paltalk] , actief bijgedragen aan de dawa van deze ideologie.
Betrokkene heeft zich verder, onder meer op de [naam chatroom Paltalk] , uitgesproken dat hij de gewapende strijd van [naam terroristische beweging 1] en de Jihad in Syrië steunt en vereert en dat alle ongelovigen dood moeten. Gezien de aangehangen extremistische gewelddadige islamitische ideologie wijst betrokkene de democratische rechtsorde af”.
Ten aanzien van eiseres heeft de AIVD een individueel ambtsbericht van 9 oktober 2018 uitgebracht. In dit ambtsbericht, dat over de periode februari 2012 tot juli 2015 rapporteert, is het volgende vermeld:

In het kader van zijn wettelijke taakuitvoering beschikt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) over de volgende betrouwbare informatie met betrekking tot [naam eiseres] (…).Betrokkene is in ieder geval in de periode van februari 2012 tot en met september 2014, onder de Paltalk namen [Paltalk naam eiseres 1] en [Paltalk naam eiseres 2] , actief geweest als admin in een chatroom van het programma Paltalk genaamd [naam chatroom Paltalk] . Ook na deze periode, in ieder geval tot eind januari 2015, was zij actief voor deze room waarbij zij ook betrokken was bij de verder organisatie van deze chatroom en hiervoor (inter)nationale contacten onderhield. Tot juli 2015 bleef zij verder actief onder Paltalknaam [Paltalk naam eiseres 2]”.
Voor het overige verschilt dit ambtsbericht inhoudelijk niet wezenlijk van het hiervoor al geciteerde ambtsbericht met betrekking tot eiser, met uitzondering van de volgende toevoegingen ten aanzien van eiseres.
“Betrokkene heeft als admin op de [naam chatroom Paltalk] aankondigingen gepubliceerd voor lezingen van diverse personen waaronder de aan [naam terroristische beweging 1] gelieerde geestelijke [naam geestelijke terroristische beweging] . [naam geestelijke terroristische beweging] is een aan [naam terroristische beweging 1] geaffilieerde islamitische geestelijke die zich onder andere bezighoudt met rekrutering en fondsenwerving ten bate van [naam terroristische beweging 1] en oproept tot de gewapende jihad en het plegen van zelfmoordaanslagen. Daarnaast heeft betrokkene als admin op de [naam chatroom Paltalk] een live gesprek met een [naam terroristische beweging 3] aangekondigd met de tekst “we wachten op het live gesprek met de soldaat van de [naam terroristische beweging 3] , die ons zal vertellen over de overwinning van de moslims en de nederlaag van de Westerlingen”. Verder was betrokkene als admin op de [naam chatroom Paltalk] actief terwijl een live toespraak van [naam terroristische beweging 1] senior leider [naam senior leider terroristische beweging] werd aangekondigd.
Betrokkene heeft zich verder uitgesproken dat [benaming doel] worden het doel is. Verder duidt betrokkene de tegenstanders van [naam terroristische beweging 1] als afvalligen, nog erger dan de ketters en hoopt dat God hen zal straffen. Gezien de aangehangen extremistische gewelddadige islamitische ideologie wijst betrokkene de democratische rechtsorde af”.
3. Eisers voeren aan dat de naturalisatieverzoeken stammen van september en november 2017, maar dat ook activiteiten van vóór september 2012 zijn meegenomen in de afwegingen die tot afwijzing van de naturalisatie hebben geleid. Dat is dus niet gebeurd op de juiste gronden.
Verder is niet duidelijk waar de AIVD eisers van beschuldigt. De opsomming van gebeurtenissen in een chatroom zonder dat van concrete handelingen van eisers blijkt, laat niet zien dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan terroristische activiteiten. Bewijs waarop de AIVD conclusies zou hebben gebaseerd, ontbreekt volledig.
Eisers wijzen er op dat een eerder naturalisatieverzoek is afgewezen op 16 februari 2016. Nu daarbij deze gronden met betrekking tot 2015 en eerder niet zijn gebruikt, kan de afwijzing nu, daarop niet meer worden gebaseerd.
Tot slot verzoeken eisers het achterliggende dossier van de AIVD geheel aan hen bekend te maken. Het fair trial-beginsel van onder meer artikel 6 EVRM geeft hen daar recht op en voor zover dat al nodig zou zijn, biedt de Awb een regeling om gerechtvaardigde bezwaren tegen openbaarmaking van processtukken aan de rechtbank te verzoeken, waarover dan door de onafhankelijk rechter kan worden geoordeeld.
4. De Minister stelt zich op het standpunt dat uit de individuele ambtsberichten blijkt dat eisers sympathisanten waren van de extremistische gewelddadige islamitische ideologie van [naam terroristische beweging 1] . Zij wijzen de Nederlandse democratische rechtsorde af en kunnen daardoor niet als ingeburgerd worden beschouwd. Met hun opvattingen over de gewapende strijd van [naam terroristische beweging 1] , de Jihad in Syrië en ongelovigen vormen eisers bovendien een gevaar voor de veiligheid van de Nederlandse samenleving. Dat gevaar blijft - gezien de ernst van hun opvattingen - zeer lang actueel. Dat eisers al jaren in Nederland zijn en geen delicten hebben gepleegd en dat zij ontkennen iets te maken te hebben met de gewraakte chatroom, hoewel zij niet ontkennen daar te zijn geweest, vormen geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van de ambtsberichten. Ook overigens is hetgeen eisers hebben aangevoerd daarvoor onvoldoende.
Voorts heeft de Minister gesteld dat er van mag worden uitgegaan dat de AIVD zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat daarom en in verband met de vertrouwelijkheid van de bronnen van de AIVD bronvermelding achterwege mag blijven als op objectieve, onpartijdige en inzichtelijke wijze blijkt welke feiten en omstandigheden ten grondslag zijn gelegd aan de conclusies van het ambtsbericht en die conclusies niet onbegrijpelijk zijn zonder toelichting. Alleen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan juistheid of volledigheid kunnen dat anders maken. Deze aanknopingspunten zijn door eisers niet naar voren gebracht. De Minister benadrukt dat in de ambtsberichten concrete informatie staat, zoals de admin-namen van eisers en de teksten die eiseres op de [naam chatroom Paltalk] heeft geplaatst. Dat eiseres alleen Koranlessen volgde via [naam chatroom Paltalk] acht de staatsecretaris in dat licht ongeloofwaardig.
Wettelijk kader
5. Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de RWN wordt, met inachtneming van de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze wet, aan vreemdelingen die daarom verzoeken het Nederlanderschap verleend.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, van de RWN komt voor verlening van het Nederlanderschap overeenkomstig artikel 7 slechts in aanmerking de verzoeker die in het Koninkrijk en het land van ingezetenschap als ingeburgerd kan worden beschouwd op grond van het feit dat hij beschikt over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen mate van kennis van de Nederlandse taal.
Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de RWN wordt het verzoek van een vreemdeling die voldoet aan de artikelen 7 en 8 niettemin afgewezen indien op grond van gedrag van de verzoeker ernstige vermoedens bestaan dat hij een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, de volksgezondheid of de veiligheid van het Koninkrijk.
Het door de Minister ter zake gevoerde beleid is neergelegd in de Handleiding voor toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Handleiding).
In paragraaf 3.3. van de Handleiding is bij artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, vermeld dat inburgering in algemene zin een zekere aanvaarding van de Nederlandse samenleving veronderstelt. Indien duidelijk blijkt dat verzoeker zich buiten de vereisten om, opzettelijk afzijdig houdt van – of afzet tegen – alles wat Nederlands is of op Nederland betrekking heeft, of bijvoorbeeld weigert zijn kinderen naar school te laten gaan, zal hij niet kunnen worden beschouwd als te zijn opgenomen in de Nederlandse samenleving en zal zijn verzoek om naturalisatie worden afgewezen. Gedacht wordt hier bijvoorbeeld ook aan het doen van uitlatingen die zich richten tegen de democratische rechtsorde of oproepen tot feitelijk handelen in strijd met de geldende wet- en regelgeving, of die een gevaar opleveren voor de goede betrekkingen van Nederland met andere mogendheden. Er moeten in het geval van weigering tot opneming dus omstandigheden zijn die blijk geven van onvoldoende inburgering.
Uit de toelichting in de Handleiding bij artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, volgt dat bij een beoordeling of ernstige vermoedens bestaan dat de verzoeker een gevaar voor de openbare orde vormt, de verwachtingen over het toekomstige gedrag van verzoeker centraal staan. Die verwachtingen worden gebaseerd op zijn gedrag in het heden en het recente verleden. De in de Handleiding neergelegde regels, die een nadere invulling geven aan het criterium “ernstig vermoeden van gevaar voor de openbare orde”, sluiten niet uit dat zich in een concreet individueel geval heel bijzondere feiten en omstandigheden kunnen voordoen, die tot gevolg hebben dat alleen maar tot een juiste wetstoepassing kan worden gekomen door van deze regels af te wijken. Volgens de Handleiding is het in zeer bijzondere gevallen mogelijk dat een bepaald verzoek, dat niet onder een van de regels kan worden gebracht, toch moet worden afgewezen, omdat er ernstige vermoedens bestaan dat de verzoeker een gevaar voor de openbare orde vormt. Bij afwijking moet evenwel een zeer grote terughoudendheid worden betracht.
Beoordeling
6. De AIVD heeft in het belang van de nationale veiligheid tot taak om onderzoek te verrichten met betrekking tot organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten, aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de Staat.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 juli 2006 (ECLI:NL:RVS:2006:AY3839) volgt dat er in beginsel van mag worden uitgegaan dat door de AIVD verricht onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en dat vermelding van de aan een ambtsbericht van de AIVD ten grondslag liggende bron, dan wel bronnen, achterwege mag blijven vanwege de vertrouwelijkheid ervan. Ook volgt uit deze uitspraak dat, indien uit een ambtsbericht van de AIVD op objectieve, onpartijdige en inzichtelijke wijze blijkt welke feiten en omstandigheden aan de conclusie vervat in het ambtsbericht ten grondslag zijn gelegd en deze conclusie niet onbegrijpelijk is zonder nadere toelichting, voor de Staatssecretaris – of zoals hier de Minister – geen aanleiding bestaat om de aan dat ambtsbericht ten grondslag liggende stukken in te zien, tenzij de desbetreffende vreemdeling concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van dat ambtsbericht naar voren heeft gebracht.
7. De rechtbank is van oordeel dat de ambtsberichten over eisers op voormelde wijze inzicht geven in de feiten en omstandigheden die de conclusie dragen dat eisers de Nederlandse democratische samenleving niet aanvaarden en dat er ernstige vermoedens bestaan dat eisers een gevaar voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het Koninkrijk vormen. De inhoud van de ambtsberichten is dusdanig concreet dat eisers daaruit zonder meer hebben kunnen afleiden welke verdenkingen zij gemotiveerd hebben moeten weerspreken. Eiser heeft door enkel te stellen dat hij niet in de chatroom is geweest geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het hem betreffende ambtsbericht. Hetzelfde geldt voor eiseres. Eiseres heeft ter zitting erkend dat zij in de chatroom gebruik maakte van de in het ambtsbericht genoemde usernamen. Zij heeft geen aannemelijke verklaring gegeven op grond waarvan de genoemde werkzaamheden als admin en de berichten afkomstig van haar usernamen niet aan haar toegeschreven zouden kunnen worden.
De rechtbank is van oordeel dat de Minister op grond van de ambtsberichten heeft kunnen concluderen dat eisers niet als ingeburgerd kunnen worden beschouwd, omdat zij de Nederlandse democratische samenleving niet aanvaarden. Dat deze omstandigheden niet ten grondslag hebben gelegen aan de afwijzingen van de naturalisatieverzoeken van eisers in 2016, maakt dat niet anders. Er is geen rechtsregel die verbiedt om later ingekomen informatie over een periode die al eerder is beoordeeld, aan de afwijzing van een nieuw verzoek ten grondslag te leggen.
Ten aanzien van de ernstige vermoedens van artikel 9 van de RWN overweegt de rechtbank dat de Minister ook in deze beoordeling kan worden gevolgd. Vijf jaren voorafgaand aan de verzoeken waren eisers nog actief in de chatroom. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat - gelet op de ernst van de uitingen in de chatroom - in deze zaak ook verder in het verleden mag worden gekeken, om het gevaar dat van eisers uitgaat als actueel te mogen bestempelen.
De in de ambtsberichten vermelde feiten en omstandigheden vormen derhalve een deugdelijke motivering voor de aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde afwijzingsgronden als bedoeld in artikel 8 eerste lid, aanhef en artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a van de RWN.
Voorts oordeelt de rechtbank dat onder deze omstandigheden de Minister niet verplicht was om kennis te nemen, danwel te geven, aan de onderliggende stukken van het ambtsbericht. De beroepsgronden van eisers daartoe slagen niet.
Conclusie
8. De rechtbank is van oordeel dat de Minister op basis van de in de ambtsberichten van de AIVD genoemde feiten en omstandigheden tot het oordeel heeft kunnen komen dat eisers geen blijk hebben gegeven van voldoende inburgering en dat er ernstige vermoedens bestaan dat zij een gevaar opleveren voor de openbare orde, de goede zeden, of de veiligheid van het Koninkrijk.
De beroepen zullen daarom ongegrond worden verklaard.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 23 september 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is buiten staat deze uitspraak
mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.