Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 22 september 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
Wettelijk kader
Besluit
Conclusie
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 22 september 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eisers, die een kwekerij exploiteren, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele. Eisers hadden op 15 januari 2020 een verzoek ingediend bij het college om te toetsen of het gebruik van een bedrijfswoning op hun perceel toelaatbaar was voor de bedrijfsvoering van de kwekerij. Het college bevestigde de ontvangst van het verzoek, maar stelde dat het advies van de Agrarische Adviescommissie Zeeland (AAZ) noodzakelijk was, wat leidde tot vertraging in de behandeling van het verzoek.
Eisers waren van mening dat het college niet om advies hoefde te vragen en hebben herhaaldelijk aangedrongen op een snelle afhandeling. Na het uitblijven van een besluit hebben zij op 1 juli 2020 beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak versneld behandeld, maar oordeelde dat het antwoord van het college op het verzoek van 15 januari 2020 geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekende dat er geen beroep kon worden ingesteld tegen het uitblijven van een besluit.
De rechtbank verklaarde zich daarom onbevoegd om het beroep in behandeling te nemen. De uitspraak werd gedaan door rechter G.M.J. Kok, in aanwezigheid van griffier D. Alblas. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.