Op 15 september 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun bezwaarschrift. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college in gebreke is gebleven bij het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift van eisers. Het primaire besluit was op 28 november 2019 verzonden, en de termijn voor het indienen van bezwaar liep tot 9 januari 2020. De beslistermijn op het bezwaarschrift was opgeschort wegens overmacht van 16 maart 2020 tot 28 april 2020, maar de rechtbank concludeert dat het college na 1 april 2020 geen schriftelijke aanzegging heeft gedaan over de verlenging van de beslistermijn. Hierdoor is de beslistermijn overschreden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het college opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaarschrift. Tevens is bepaald dat het college een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft het college ook veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 262,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.