Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 19 juni 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had op 2 februari 2019 zijn auto geparkeerd in een straat waar parkeerbelasting verschuldigd was, maar had geen betaling gedaan. De heffingsambtenaar legde een naheffingsaanslag op, waartegen de belanghebbende bezwaar maakte. Hij stelde dat hij de parkeerbelasting niet had betaald omdat hij slechts iemand aan het ophalen was en dat er geen goede communicatie was geweest over de parkeerregels. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast had voldaan en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank benadrukte dat de parkeerder zich altijd op de hoogte moet stellen van de lokale parkeerregels en dat het gedurende 10 minuten laten staan van de auto niet kan worden aangemerkt als onmiddellijk in- of uitstappen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.