4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
- De betrouwbaarheid van de verklaringen
De rechtbank heeft geconstateerd dat de verklaringen van verdachte enerzijds en de verklaringen van aangever en zijn vrienden anderzijds over de gang van zaken in de nacht van 27 op 28 augustus 2019 niet overeenstemmen.
Verdachte heeft na zijn aanhouding op 13 september 2019 bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij die avond naar de woning van getuige [getuige 1] is gegaan omdat hij nog geld van hem kreeg. Verdachte zag [getuige 1] buiten de woning. [getuige 1] wilde niet betalen en pakte een schep. Een andere man pakte een voorwerp. Samen liepen ze op verdachte af. Verdachte deed zijn hand in zijn tas, waar hij een mes in had. Hij heeft het mes gepakt en getoond omdat hij bang was. De andere man gooide toen twee keer een voorwerp naar verdachte. Nadat verdachte kort met getuige [getuige 2] had gepraat kwamen [getuige 1] en aangever op verdachte af gerend en vielen hem aan. Verdachte werd geslagen met de schep en geschopt. Verdachte kwam ten val en aangever viel op hem. Verdachte gaat ervan uit dat aangever op het mes is gevallen dat hij nog steeds vast had. Toen verdachte kon is hij gevlucht.
Ter terechtzitting van 27 augustus 2019 heeft hij een gelijkluidende verklaring afgelegd.
Aangever en zijn vrienden hebben op 30 augustus 2019 een verklaring afgelegd. Zij hebben kortgezegd verklaard dat verdachte naar de woning van [getuige 1] is gekomen en dat aan verdachte kenbaar is gemaakt dat hij niet welkom was. Toch kwam verdachte steeds terug. Op enig moment zijn [getuige 1] en verdachte in gevecht geraakt. Er wordt wisselend verklaard over wie het gevecht begon en op welk moment [getuige 1] de schep heeft gepakt. Aangever heeft zich volgens de verklaringen vervolgens bij het gevecht gevoegd. Gedurende dit gevecht had verdachte een mes vast. Niemand heeft gezien dat aangever gestoken werd. Kort na de vechtpartij merkte aangever dat hij gestoken was.
Naast de verklaringen van verdachte, aangever en de vrienden van aangever bevat het dossier ook een verklaring van een anonieme getuige.
Deze getuige heeft op 28 augustus 2019 verklaard die nacht te hebben gezien dat op de kruising van de Margrietenlaan en de Irislaan een groepje van ongeveer vijf mannen tegenover een lange man met een donkere jas stond. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de lange man met de donkere jas is.
Volgens de anonieme getuige schreeuwden het groepje en de lange man naar elkaar en één man uit het groepje wilde de lange man pakken.
Gelet op de omschrijving van de kleding en het haar van deze man door de anonieme getuige en de omschrijving van de kleding en het haar door getuige [getuige 2] van aangever, is het aannemelijk dat deze man aangever was.
Er werden volgens de anonieme getuige twee stenen gegooid in de richting van de lange man die alleen stond. Tussen de lange man en het groepje mannen werd gesproken over geld. Het groepje mannen liep vervolgens in de richting van een woning en de lange man liep de Irislaan in nadat hij boos een gebaar op straat had gemaakt met zijn voeten. Het was even stil en toen hoorde de getuige weer geschreeuw. De getuige zag toen veel mannen in een soort groep die op een persoon afliepen, alsof ze hem wilden insluiten. De getuige zag een wapen bij één van de mannen uit de groep, een lange houten stok. Er lag een persoon op de grond die met de stok werd geslagen. De getuige heeft toen 112 gebeld. Gedurende dat gesprek werd nog steeds geslagen. De anonieme getuige zag even later dat de ambulancebroeder naar een andere persoon ging dan de persoon die met de stok werd geslagen. Er waren dus twee gewonden op straat.
De rechtbank acht de verklaring van de anonieme getuige en de gang van zaken die deze getuige beschrijft betrouwbaar. Deze getuige is namelijk geheel onafhankelijk en heeft blijkens de gedetailleerde verklaring goed zicht gehad op hetgeen die avond is gebeurd.
De rechtbank stelt voorts vast dat deze verklaring steun geeft aan de verklaring van verdachte, met name aan zijn verklaring dat er door de groep met voorwerpen werd gegooid, dat hij werd aangevallen door de groep en dat hij werd geslagen met de schep. Daar staat tegenover dat de verklaring van de anonieme getuige als het gaat om deze elementen niet of nauwelijks aansluit op de verklaringen van aangever en zijn vrienden. Gelet hierop en op de omstandigheid dat hun verklaringen in onderling verband bezien op onderdelen inconsistent zijn, kan worden vastgesteld dat aangever en zijn vrienden niet open over hun eigen aandeel hebben verklaard.
De rechtbank gaat daarom voor wat betreft de feitelijke gang van zaken uit van de verklaring van de anonieme getuige en hetgeen verdachte daarover heeft verklaard.
Op basis van deze verklaringen staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat het verdachte is geweest die het mes heeft vast gehad en die aangever heeft geraakt met het mes waardoor aangever gewond is geraakt.
- De aard en de ernst van het letsel
Het dossier bevat over de aard en de ernst van de verwondingen informatie van een forensisch arts. Deze informatie is beknopt. Er is sprake van:
- drie steekwonden links in de flank
- uitwendig bloedverlies
- een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel
- een vermoeden van inwendig bloedverlies.
Uit aanvullende medische informatie blijkt dat sprake was van een spoedbuikoperatie, waarbij twee doorboringen van de dikke darm gezien werden die bij de operatie hersteld werden. Opgemerkt wordt dat bij een dergelijk voorval ook ernstiger letsel opgelopen had kunnen worden, gelet op de aard en de plaats van de toegebrachte verwondingen.
Bij de kort voor de terechtzitting ingediende vordering tot schadevergoeding van aangever zijn twee kleurenfoto’s gevoegd waarop de littekens van de verwondingen zijn te zien, waardoor duidelijk wordt waar aangever in zijn linkerflank is gestoken.
Het dossier bevat geen informatie over de diepte van de steekwonden.
Op basis van deze medische gegevens en met name de omschrijving van het letsel als steekwonden, is de rechtbank van oordeel dat vastgesteld kan worden dat sprake is geweest van steken en niet van snijden. Het uiterlijk van de littekens van de drie wonden in de flank duidt ook op steekverwondingen.
Echter, niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans dat aangever door het handelen van verdachte zou komen te overlijden. Immers de exacte toedracht en de risico’s die zijn verbonden aan het steken met het aangetroffen mes op de betreffende plekken in het lichaam, zijn onvoldoende vast komen te staan. Dit betekent dat niet kan worden bewezen dat verdachte met voorwaardelijk opzet op de dood van aangever heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het letsel van aangever wel worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. De steekwonden waren dermate diep dat de dikke darm was geperforeerd. Door dit inwendige letsel was een spoedoperatie noodzakelijk. De genezingstermijn bij een ongecompliceerd verloop is geschat op vier tot zes weken, en in geval van complicaties langer. Uit de informatie van aangever in zijn vordering tot schadevergoeding blijkt dat de genezing van de uitwendige verwondingen niet ongecompliceerd verloopt. Op de foto’s zijn in de linkerflank drie flinke littekens te zien en op de buik een lang verticaal litteken van de buikoperatie. Deze littekens zijn blijvend.
- Opzet
De vraag die vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte ook opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangever. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet is gebleken dat verdachte boos opzet had om aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Wel is zij van oordeel dat sprake was van voorwaardelijk opzet. Gezien het feit dat het om drie steekverwondingen gaat, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat aangever in zijn mes is gevallen onaannemelijk. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte in de worsteling drie maal heeft gestoken hetgeen een zekere mate van bewust handelen impliceert. Het in een chaotische worsteling hanteren van een groot mes en daarmee drie keer in de flank van persoon steken levert naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans op dat de persoon daardoor zwaar lichamelijk letsel oploopt. Dat verdachte de kans bewust heeft aanvaard dat aangever aldus zwaar lichamelijk letsel op zou lopen leidt de rechtbank af uit het feit dat verdachte het mes gedurende de worsteling is blijven vasthouden, ondanks pogingen van anderen om dat mes af te pakken.
De rechtbank acht derhalve het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend.