ECLI:NL:RBZWB:2020:4274
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor het aanleggen van een uitweg door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende in een hoekwoning in [Plaatsnaam], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. Eiser had een omgevingsvergunning aangevraagd voor het aanleggen van een uitweg vanuit zijn achtertuin naar de openbare weg. Het college weigerde deze vergunning op 12 december 2019, en verklaarde het bezwaar van eiser tegen deze weigering op 9 maart 2020 ongegrond. Eiser stelde dat de weigering onterecht was, omdat zijn woning aan de voorzijde moeilijk bereikbaar is en er voldoende parkeergelegenheid in de omgeving zou zijn.
De rechtbank heeft de zaak op 11 augustus 2020 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, mr. H. Weinans, aanwezig waren, evenals mr. Y. Bons namens het college. De rechtbank overwoog dat het college op basis van artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Roosendaal beleidsruimte heeft om een vergunning te weigeren. De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid kon menen dat er geen noodzaak was voor de uitweg, omdat dit zou leiden tot het vervallen van een openbare parkeerplaats in een wijk waar al sprake is van parkeerdruk.
De rechtbank oordeelde dat de belangen van eiser niet opwogen tegen de algemene belangen van het behoud van openbare parkeerplaatsen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.