ECLI:NL:RBZWB:2020:4270
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven na mishandeling
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een aanvraag had ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven, en de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven als verweerder. Eiser had op 29 juli 2019 een aanvraag ingediend, die was afgewezen in het primaire besluit. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 17 oktober 2019. Eiser stelde dat hij ernstig lichamelijk en psychisch letsel had opgelopen door een mishandeling op 29 december 2018, waarbij hij door een onbekende man was geslagen en geschopt. Eiser had eerder psychische hulp ontvangen en was bekend bij de GGz. Tijdens de zitting op 8 juli 2020 was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl verweerder niet verscheen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken en de verklaringen van eiser. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende objectieve gegevens waren om te stellen dat eiser ernstig letsel had opgelopen als gevolg van de mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de eerdere psychische klachten van eiser niet waren verergerd door de mishandeling, en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van de afwijzing in stand. Eiser kreeg het griffierecht vergoed en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser.