ECLI:NL:RBZWB:2020:4187
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV inzake herziening ZW-uitkering en medische nova
Op 1 september 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.J.E.M. Edelmann, had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 13 augustus 2019, waarin het bezwaar tegen de afwijzing van een herzieningsverzoek van een eerder besluit werd ongegrond verklaard. Dit eerdere besluit, genomen op 5 maart 2013, had betrekking op de geschiktheid van de eiser voor zijn maatgevende arbeid na een ziekmelding in 2012.
Tijdens de zitting op 21 juli 2020 in Middelburg, waar de eiser en zijn WMO-begeleider aanwezig waren, werd het UWV niet vertegenwoordigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een herbeoordeling van het besluit van 5 maart 2013 rechtvaardigden. De rechtbank baseerde haar oordeel op rapportages van een verzekeringsarts en een bezwaarverzekeringsarts van het UWV, die concludeerden dat de medische gegevens die de eiser aanvoerde, al vóór het eerdere besluit bekend waren en dus niet als nieuwe informatie konden worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geconcludeerd dat er geen sprake was van medische nova, zoals bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.