ECLI:NL:RBZWB:2020:4147
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake onderzoek rijgeschiktheid en schorsing rijbewijs
Op 3 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, die haar rijbewijs geschorst zag, een voorlopige voorziening vroeg. Dit verzoek volgde op een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 19 juni 2020, waarin een onderzoek naar haar rijgeschiktheid werd opgelegd na een verkeersongeval. Verzoekster stelde dat zij door het niet kunnen gebruiken van haar auto in haar dagelijkse leven werd belemmerd, met name in haar werk en het bezoeken van haar moeder. Tijdens de zitting op 1 september 2020, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, werd het CBR vertegenwoordigd door mr. S. Sheikchote.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster geen spoedeisend belang had bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Hoewel verzoekster aanvoerde dat zij door het ontbreken van haar rijbewijs in haar werk werd belemmerd, bleek uit de zitting dat zij zich zonder rijbewijs had weten te redden door haar kind op de fiets naar school te brengen en gebruik te maken van het openbaar vervoer. De voorzieningenrechter concludeerde dat de stelling van verzoekster dat zij binnenkort een leidinggevende functie zou krijgen, niet voldoende onderbouwd was en dat het bezit van een rijbewijs niet noodzakelijk was voor deze functie.
Daarnaast werd opgemerkt dat er een proces-verbaal tegen verzoekster was opgemaakt wegens het besturen van een voertuig onder invloed van alcohol, wat het vermoeden van ongeschiktheid versterkte. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen evident onrechtmatig standpunt van het CBR was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.