In deze zaak gaat het om een geschil tussen een eiser, die sinds 16 april 2013 een bijstandsuitkering ontvangt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser heeft in 2014 een terugvordering van teveel betaalde bijstandsuitkering van € 6.019,35 ontvangen, welke hij sindsdien probeert te betwisten. Op 30 april 2019 heeft eiser het college verzocht om kwijtschelding van het openstaande saldo van de terugvordering, maar dit verzoek is op 13 mei 2019 afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar op 27 november 2019 ongegrond verklaard, omdat eiser niet aan de voorwaarden voor kwijtschelding zou voldoen.
De rechtbank heeft de zaak op 17 juli 2020 behandeld. Eiser stelt dat er geen sprake is van fraude en dat hij al meer dan drie jaar terugbetaald heeft. Hij betwist de voorwaarde dat 75% van de terugvordering terugbetaald moet zijn, en wijst op zijn financiële problemen en de kosten van een reis naar Indonesië voor de begrafenis van zijn vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ Breda 2016 van toepassing zijn. Artikel 8 van deze regels stelt dat kwijtschelding mogelijk is als er geen fraude is en als aan bepaalde terugbetalingsvoorwaarden is voldaan.
De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor kwijtschelding, omdat hij nog geen vijf jaar heeft terugbetaald en niet 75% van het teruggevorderde bedrag heeft terugbetaald. De overige omstandigheden die eiser aanvoert, bieden geen grond om van de Beleidsregels af te wijken. De rechtbank oordeelt dat het college terecht het verzoek om kwijtschelding heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.