ECLI:NL:RBZWB:2020:3999
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag douchestoel op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015)
Op 26 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 augustus 2020, waarin haar aanvraag voor een douchestoel op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) was afgewezen. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meende dat het college haar aanvraag ten onrechte had afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster op 14 juli 2020 een ondersteuningsplan had ingediend bij het college, waarin zij vroeg om een maatwerkvoorziening in de vorm van een douchestoel. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij de gevraagde voorziening, omdat verzoekster niet voldoende medische informatie had overgelegd die haar stelling dat zij een douchestoel nodig had, onderbouwde. Bovendien ontving verzoekster al ondersteuning vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor haar persoonlijke verzorging.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit van het college niet evident onrechtmatig was. De informatie in het ondersteuningsplan en andere dossierstukken toonde niet aan dat het standpunt van het college onhoudbaar was. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, zonder dat er een proceskostenvergoeding werd uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.