In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 augustus 2020, stond de verdachte terecht voor de verdenking van medeplegen van afpersing en diefstal met geweld, alsook opzetheling. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 12 augustus 2020, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging was gewijzigd en dat de dagvaarding geldig was. De verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij actief betrokken was bij de diefstal met geweld. Wel werd bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan opzetheling, aangezien hij in het bezit was van een gestolen telefoon, waarvan hij wist dat deze was verkregen door een misdrijf. De rechtbank legde een taakstraf van 20 uur op, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte een blanco strafblad had. De beslissing berustte op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.