ECLI:NL:RBZWB:2020:3823
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming Q-koorts door de Minister voor Medische Zorg
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een nabestaande van een patiënt die is overleden aan chronische Q-koorts, en de Minister voor Medische Zorg. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in verband met de gevolgen van Q-koorts, maar deze aanvraag werd door de minister afgewezen. De minister stelde dat de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden zoals vastgelegd in de Beleidsregel tegemoetkoming Q-koorts, omdat de diagnose 'chronische Q-koorts' niet was vastgesteld bij de overleden patiënt. Eiseres voerde aan dat het bestreden besluit niet deugdelijke motivering had en dat de Beleidsregel ruimer geïnterpreteerd had moeten worden. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had gesteld dat de diagnose een voorwaarde was voor de tegemoetkoming en dat er geen aanwijzingen waren voor een chronische Q-koorts of een Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS). De rechtbank concludeerde dat de minister de aanvraag van eiseres terecht had afgewezen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.