ECLI:NL:RBZWB:2020:3790

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 augustus 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
AWB- 19_6182
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning studiefinanciering en terugwerkende kracht in het beroepsonderwijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De eiseres had studiefinanciering aangevraagd, welke door DUO was toegekend met ingang van 1 augustus 2019. Eiseres was van mening dat zij recht had op een basisbeurs met terugwerkende kracht vanaf haar 18e verjaardag op 27 mei 2019. In het primaire besluit van 24 augustus 2019 werd de studiefinanciering toegekend, maar in het bestreden besluit van 21 oktober 2019 werd het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 2 juli 2020 werd het beroep besproken. Eiseres stelde dat zij niet goed geïnformeerd was door DUO over de aanvraagprocedure voor studiefinanciering. DUO verweerde zich door te stellen dat de informatie over de voorwaarden voor studiefinanciering op hun website beschikbaar was en dat eiseres redelijkerwijs had moeten weten dat zij de basisbeurs voor 31 juli 2019 had moeten aanvragen. De rechtbank oordeelde dat DUO niet verplicht was om proactief informatie te verstrekken en dat eiseres niet had aangetoond dat zij onjuiste informatie had ontvangen.

De rechtbank concludeerde dat de aanvraag voor studiefinanciering niet eerder dan 1 augustus 2019 kon worden toegekend, omdat de aanvraag was ingediend in het studiejaar 2019-2020. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/6182 WSFBSF

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2020 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO),verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 24 augustus 2019 (primaire besluit) heeft DUO eiseres studiefinanciering toegekend met ingang van 1 augustus 2019 en een reisvoorziening met ingang van september 2019.
In het besluit van 21 oktober 2019 (bestreden besluit) heeft DUO het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
DUO heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op een telefonische de zitting van de rechtbank op 2 juli 2020. Hierbij was namens eiseres haar vader [naam vader] aanwezig. Namens DUO was mr. B.C. Rots aanwezig.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 24 augustus 2019 per 1 augustus 2019 studiefinanciering in de vorm van een basisbeurs aangevraagd. Bij het primaire besluit is de aanvraag toegekend per augustus 2019. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij stelt dat zij op 27 mei 2019 18 jaar oud is geworden en daarom per deze datum recht heeft op een basisbeurs.
Bij het betreden besluit heeft DUO het bezwaar ongegrond verklaard. DUO wijst er op dat een basisbeurs met terugwerkende kracht kan worden toegekend tot het begin van het lopende studiejaar. Een studiejaar in het beroepsonderwijs begint op 1 augustus en eindigt op 31 juli. Op 24 augustus 2019 heeft eiseres de basisbeurs aangevraagd, dit betekent volgens DUO dat de terugwerkende kracht mogelijk was tot de start van het studiejaar, 1 augustus 2019.
2. Aan de orde is de vraag of DUO eiseres op goede gronden een basisbeurs per 1 augustus 2019 heeft toegekend.
3.1
Eiseres voert aan dat zij op 27 mei 2019 18 jaar oud is geworden. Het kwartaal volgend op haar 18e verjaardag zou zij recht hebben op studiefinanciering. Dit zou dan ook juli 2019 zijn. Omdat er in deze maand geen studiefinanciering werd bijgeschreven heeft eiseres telefonisch contact gezocht met DUO. Haar werd geadviseerd de studiefinanciering met terugwerkende kracht aan te vragen. Zij heeft dit op 24 augustus 2019 ook gedaan, maar er werd geen studiefinanciering met terugwerkende kracht verleend. Zij heeft niet begrepen dat zij voor haar 18e verjaardag studiefinanciering diende aan te vragen. Eiseres wijst er op dat zij hierover niet proactief door DUO is geïnformeerd. Zij heeft geen informatie ontvangen over het aanvragen van studiefinanciering of uitleg over de te volgen procedure. Ten aanzien van het studentenreisproduct is eiseres wel door DUO geïnformeerd, zodat zij er op mocht vertrouwen dat ook ten aanzien van de aanvraag van de basisbeurs zij geïnformeerd zou worden
3.2
DUO stelt zich op het standpunt dat informatie over de voorwaarden van studiefinanciering is te vinden op de website van DUO. Hierin staat uitdrukkelijk vermeld dat studiefinanciering met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd, tot en met het begin van het lopende studiejaar. Eiseres had redelijkerwijs kunnen weten dat zij uiterlijk 31 juli 2019 de basisbeurs over het studiejaar 2018-2019 aan had moeten vragen. DUO wijst erop dat zij niet verplicht is proactief aan studenten informatie te verstrekken. Eiseres heeft niet aangetoond dat door een medewerker van DUO onjuiste informatie zou zijn verstrekt.
4. Het wettelijk kader is in de bijlage bij deze uitspraak opgenomen.
5.1
Vast staat dat eiseres op 27 mei 2019 18 jaar oud is geworden en dat zij op 24 augustus 2019 studiefinanciering in de vorm van een basisbeurs heeft aangevraagd. Gelet op het bepaalde in artikel 3.21, derde lid, van de Wsf 2000 wordt studiefinanciering niet toegekend voor een periode voorafgaan aan het studiejaar waarin de aanvraag wordt ingediend. Nu de aanvraag is ingediend in studiejaar 2019-2020, wordt niet eerder dan
1 augustus 2019 studiefinanciering toegekend.
5.2
Hoewel de rechtbank het kan begrijpen dat dat eiseres het wenselijk zou vinden dat zij voorafgaand aan haar 18e verjaardag van DUO bericht zou ontvangen over de mogelijkheid om een basisbeurs aan te vragen, bestaat hiertoe voor DUO geen wettelijke verplichting. Daarbij komt dat informatie over het aanvragen van een basisbeurs en de daaraan verbonden voorwaarden is terug te lezen van de website van DUO.
Dat eiseres ten aanzien van het studentenreisproduct wel voorafgaand aan haar 18e verjaardag is geïnformeerd over de aanvraagprocedure, maakt niet dat zij ook ten aanzien van het aanvragen van de basisbeurs geïnformeerd had moeten worden.
6. Het beroep is ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H.J.G. Römers, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Vermunt, griffier, op 13 augustus 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid
de uitspraak mede te ondertekenen. rechter
Afschrift verzond
en aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage – wettelijk kader

In artikel 3.21, eerste lid, van de Wsf 2000 is bepaald dat studiefinanciering wordt toegekend per studiefinancieringstijdvak.
In artikel 3.21, tweede lid, van de Wsf 2000 is bepaald dat een aanvraag voor studiefinanciering vòòr het einde van het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft wordt ingediend.
In artikel 3.21, derde lid, van de Wsf 2000 is bepaald dat studiefinanciering of de verhoging daarvan niet wordt toegekend voor een periode voorafgaand aan het studiejaar waarin de aanvraag is ingediend.
In artikel 1 van de Wsf 2000 is bepaald dat onder studiejaar in het beroepsonderwijs wordt verstaan het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli daarop volgend.