ECLI:NL:RBZWB:2020:3790
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning studiefinanciering en terugwerkende kracht in het beroepsonderwijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De eiseres had studiefinanciering aangevraagd, welke door DUO was toegekend met ingang van 1 augustus 2019. Eiseres was van mening dat zij recht had op een basisbeurs met terugwerkende kracht vanaf haar 18e verjaardag op 27 mei 2019. In het primaire besluit van 24 augustus 2019 werd de studiefinanciering toegekend, maar in het bestreden besluit van 21 oktober 2019 werd het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 2 juli 2020 werd het beroep besproken. Eiseres stelde dat zij niet goed geïnformeerd was door DUO over de aanvraagprocedure voor studiefinanciering. DUO verweerde zich door te stellen dat de informatie over de voorwaarden voor studiefinanciering op hun website beschikbaar was en dat eiseres redelijkerwijs had moeten weten dat zij de basisbeurs voor 31 juli 2019 had moeten aanvragen. De rechtbank oordeelde dat DUO niet verplicht was om proactief informatie te verstrekken en dat eiseres niet had aangetoond dat zij onjuiste informatie had ontvangen.
De rechtbank concludeerde dat de aanvraag voor studiefinanciering niet eerder dan 1 augustus 2019 kon worden toegekend, omdat de aanvraag was ingediend in het studiejaar 2019-2020. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.