In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 juli 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [kind1] en [kind2]. De minderjarigen wonen bij hun moeder, die bijgestaan wordt door haar advocaat mr. J.J. Bronsveld, terwijl de vader, bijgestaan door mr. N. van Vliet, ook betrokken is in deze procedure. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen sinds juli 2019 weer bij hun moeder wonen na een periode van uithuisplaatsing. De moeder heeft een stabiele thuissituatie gecreëerd, maar er zijn nog zorgen over de communicatie tussen de ouders en de betrokken jeugdzorgwerker. De Gecertificeerde Instelling (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, omdat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarigen. De moeder heeft zich verzet tegen de verlenging, stellende dat er geen juridische grondslag meer is voor de ondertoezichtstelling, terwijl de vader de verlenging steunt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarigen nog steeds aanwezig zijn en dat monitoring door de GI noodzakelijk is. De ondertoezichtstelling is verlengd van 1 augustus 2020 tot 1 februari 2021, met de beslissing dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.