ECLI:NL:RBZWB:2020:3597

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 juli 2020
Publicatiedatum
4 augustus 2020
Zaaknummer
8616192 VV EXPL 20-51
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens overlast in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning wegens overlast. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.C.E. Wirken, vorderde de ontruiming van de woning van gedaagde, die niet verschenen was op de zitting. De gedaagde had ernstige overlast veroorzaakt voor omwonenden, met luide stem- en schreeuwgeluiden, vooral 's nachts. Ondanks eerdere hulpverlening was de situatie niet verbeterd. Eiseres benadrukte dat de ontruiming niet bedoeld was om gedaagde zonder hulp op straat te zetten, maar dat een verhuizing naar een stabiele situatie met de benodigde hulpverlening de voorkeur had.

De mondelinge behandeling vond plaats op 24 juli 2020, waarbij de gedaagde niet aanwezig was en ook geen schriftelijk verweer had ingediend. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming ontvankelijk was, gezien het spoedeisende karakter van de zaak. De rechter vond de vordering niet onrechtmatig of ongegrond, mede op basis van de ingediende producties. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de sleutels af te geven aan eiseres. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op € 704,89 werden begroot, inclusief het salaris van de gemachtigde.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een voorbeeld van hoe de rechter omgaat met situaties van overlast in huurwoningen, waarbij de belangen van zowel de huurder als de omwonenden in overweging worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 8616192 VV EXPL 20-51
vonnis in kort geding d.d. 31 juli 2020
inzake
de [eiseres] ,
gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.C.E. Wirken, advocaat te Oosterhout,
tegen
[gedaagde]
wonende te [adres] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
de dagvaarding van 13 juli 2020 met producties;
de brief van 22 juli 2020 met een USB-stick van de zijde van eiseres.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 juli 2020. Ter zitting waren aanwezig mevrouw [naam] woonconsulent, bijgestaan door mr. Wirken voornoemd. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt.

2.Het geschil

Eiseres heeft op de bij dagvaarding omschreven gronden, welke hier als herhaald en ingelast gelden, gevorderd de woning aan het adres [adres] te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige goederen voor zover deze goederen niet het eigendom van eiseres zijn, en, met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1
Gedaagde is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter zitting verschenen en heeft ook niet tijdig een schriftelijk antwoord ingediend of om uitstel verzocht, zodat tegen deze verstek is verleend.
3.2
Ter onderbouwing van haar vordering heeft eiseres betoogd dat omwonenden sinds ongeveer een jaar ernstige overlast ervaren van gedaagde. De ernstige en voor omwonenden inmiddels onhoudbare overlast wordt vooral veroorzaakt door luide stem- en schreeuwgeluiden door gedaagde gedurende de dag, maar vooral in de nacht. Inzet van hulpverlening heeft niet tot verbetering van de situatie geleid. Eiseres benadrukt dat zij niet tot doel heeft om gedaagde zonder hulp op straat te zetten, maar dat een ontruiming van de woning gevolgd door een verhuizing naar een stabiele situatie met de benodigde hulpverlening de voorkeur heeft.
3.3
Ter zitting is gebleken dat gedaagde op 23 juli 2020 is opgenomen in een
GGZ-instelling.
3.4
Een ontruimingsvordering heeft naar haar aard een spoedeisend karakter, zodat eiseres ontvankelijk is in haar vordering.
Nu gedaagde geen verweer heeft gevoerd tegen hetgeen eiseres in de dagvaarding heeft aangevoerd en gelet ook op de inhoud van de bij de dagvaarding overgelegde producties, komt de vordering tot ontruiming de kantonrechter voorshands niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
3.5
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 100,89
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde
€ 480,00
Totaal € 704,89

4.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning te [adres] te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige goederen voor zover deze goederen niet het eigendom van eiseres zijn, en, met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eiseres te stellen;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 704,89, daarin begrepen een bedrag van € 480,-- als salaris voor de gemachtigde van eiseres;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.N.A. Ebben, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2020.