Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
€ 480,00
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning wegens overlast. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.C.E. Wirken, vorderde de ontruiming van de woning van gedaagde, die niet verschenen was op de zitting. De gedaagde had ernstige overlast veroorzaakt voor omwonenden, met luide stem- en schreeuwgeluiden, vooral 's nachts. Ondanks eerdere hulpverlening was de situatie niet verbeterd. Eiseres benadrukte dat de ontruiming niet bedoeld was om gedaagde zonder hulp op straat te zetten, maar dat een verhuizing naar een stabiele situatie met de benodigde hulpverlening de voorkeur had.
De mondelinge behandeling vond plaats op 24 juli 2020, waarbij de gedaagde niet aanwezig was en ook geen schriftelijk verweer had ingediend. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming ontvankelijk was, gezien het spoedeisende karakter van de zaak. De rechter vond de vordering niet onrechtmatig of ongegrond, mede op basis van de ingediende producties. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de sleutels af te geven aan eiseres. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op € 704,89 werden begroot, inclusief het salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een voorbeeld van hoe de rechter omgaat met situaties van overlast in huurwoningen, waarbij de belangen van zowel de huurder als de omwonenden in overweging worden genomen.