ECLI:NL:RBZWB:2020:3566
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen beëindiging Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft eiseres, een vrouw uit [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, waarin haar bezwaar tegen de beëindiging van haar Ziektewetuitkering niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiseres had op 21 november 2019 digitaal beroep ingesteld tegen het UWV-besluit van 14 oktober 2019, dat haar bezwaar tegen de beëindiging van haar uitkering op 8 mei 2019 niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank heeft op 30 juli 2020 uitspraak gedaan in deze zaak.
Eiseres voerde aan dat zij door haar psychische klachten niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een GAF-score van 50 had, wat duidt op ernstige symptomen en beperkingen in sociaal functioneren. Eiseres verklaarde dat zij na de behandeling door de Intensive Home Treatment (IHT) weer in een diep gat was gevallen en geen aandacht had voor de bezwaartermijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift, die zes weken bedraagt volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet verschoonbaar was.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het UWV terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard. De termijnoverschrijding was niet verschoonbaar, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij gedurende de gehele bezwaartermijn niet in staat was om een bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank heeft de redenen die eiseres aanvoerde, zoals haar medische situatie en het ontbreken van een sociaal vangnet, niet als voldoende geacht om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.