ECLI:NL:RBZWB:2020:3548
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- J.L. Sierkstra
- A.J.M. van Hees
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoekschrift wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
Op 22 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV van 19 juni 2020, dat betrekking had op een terugvordering en invordering. Hij verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Echter, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) werd er geen zitting gehouden.
De voorzieningenrechter wees de verzoeker op de verplichting tot betaling van griffierecht, zoals vastgelegd in artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb. De verzoeker ontving op 4 juli 2020 een aangetekende brief waarin hij werd geïnformeerd over de verplichting om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Tevens werd hem meegedeeld dat bij niet-tijdige betaling het verzoek niet-ontvankelijk verklaard kon worden.
De voorzieningenrechter constateerde dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen. Hierdoor werd het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. J.L. Sierkstra, in aanwezigheid van griffier mr. A.J.M. van Hees, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak is geen (hoger) beroep mogelijk.