Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[naam verzoekster], wonende te [woonplaats verzoeker], verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat het college in dat geval meteen al was teruggekomen op het bestreden besluit als verzoekster dan wel haar bewindvoerster aan het college meegedeeld zou hebben dat de alimentatie niet betaald werd. Een voorlopige voorziening was dan niet nodig geweest. Het college heeft voorgesteld om de helft van de proceskosten te vergoeden. Gelet op wat hiervoor is overwogen vindt de voorzieningenrechter dit redelijk. De voorzieningenrechter zal de proceskosten daarom vaststellen op de helft van het forfaitaire bedrag dat staat voor het indienen van een verzoekschrift. Het forfaitaire bedrag is € 525,-- zodat de proceskosten op € 262,50 worden vastgesteld. Tevens ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het college te veroordelen tot vergoeding van het door verzoekster betaalde griffierecht.
Beslissing
- veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 262,50;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 48,-- aan verzoekster te vergoeden.