ECLI:NL:RBZWB:2020:3479
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming op grond van de Tweede tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (Now2)
Op 28 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vertegenwoordigd door het UWV. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 8 juli 2020, waarin haar aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Tweede tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (Now2) werd afgewezen. De verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meende dat er wel loongegevens beschikbaar waren, maar dat door een menselijke fout in de aangiften van de eerste maanden van 2020 verkeerde waarden waren ingevuld.
Tijdens de zitting op 23 juli 2020 was de verzoekster niet aanwezig, maar de minister was vertegenwoordigd door mr. L. Weterings. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek gesloten aan het einde van de zitting, maar de verzoekster heeft na de zitting nog aanvullende stukken ingediend, die niet in de beoordeling zijn meegenomen omdat het onderzoek al was gesloten. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de aanvraag van de verzoekster op goede gronden was afgewezen, omdat er op 15 mei 2020 geen loonaangifte bekend was over de relevante maanden. Dit was een harde voorwaarde voor het toekennen van de subsidie op basis van de Now2-regeling.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit in stand kan blijven en dat er geen sprake is van een onrechtmatig besluit. Het verzoek om schadevergoeding werd ook afgewezen, evenals het verzoek tot opheffing van het belverbod, omdat dit buiten de omvang van het geding viel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de aanvraag van de verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden van de Now2-regeling.