Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 22 juli 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
ZW-uitkering.
“Mevrouw belt om te vragen naar de stand van zaken van aanvraag verhuiskosten. […] Ze heeft ZW maar ontvangt geen Toeslagenwet. Geadviseerd dat ze dat vandaag eerst aan gaat vragen. Mocht dat afgewezen worden, of toegekend worden maar te laag zijn, dan zal zij zich alsnog melden voor aanvullende PW. […]”
Dit omdat haar inkomsten uit werkzaamheden ten tijde van haar melding hoger waren dan de voor haar van toepassing zijnde norm. Werkplein heeft ook de gevraagde terugwerkende kracht van de bijstand afgewezen. Toekenning van een uitkering met terugwerkende kracht kan feitelijk alleen maar als hier bijzondere omstandigheden voor zijn. Die zijn er volgens Werkplein in dit geval niet.
Standpunt eiseres
3.
Oordeel van de rechtbank
28 maart 2019.
3.7.2 Bij faxbrief van 6 mei 2020 heeft de gemachtigde van eiseres als reactie op de brief van Werkplein van 13 maart 2020 de rechtbank laten weten dat hij geen opmerkingen heeft op die brief, zodat de rechtbank uit zal gaan van de juistheid daarvan. Ook over de maanden mei en juni 2019 heeft eiseres dus geen recht op bijstand.
Conclusie
Beslissing
E. Petrusma, griffier, op 22 juli 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.