ECLI:NL:RBZWB:2020:3327
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen SVB inzake AOW-pensioen
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van 3 september 2019, waarin de volledige verrekening van zijn AOW-pensioen werd vastgesteld. Op 27 mei 2020 heeft de SVB dit besluit ingetrokken en een betalingsregeling vastgesteld. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van de SVB in de proceskosten. De SVB heeft aangegeven zich te conformeren aan het oordeel van de rechtbank, waardoor een zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat de SVB aan verzoeker is tegemoetgekomen, wat aanleiding gaf om de SVB te veroordelen in de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 525,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en heeft bepaald dat de SVB het griffierecht van € 47,- aan verzoeker dient te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.L. Sierkstra, in aanwezigheid van griffier M.H.A. de Graaf, op 21 juli 2020. De beslissing is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Verzoeker en SVB zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak, en er is een mogelijkheid tot verzet binnen zes weken na verzending.