ECLI:NL:RBZWB:2020:3327

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
AWB- 19_4805 PKV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen SVB inzake AOW-pensioen

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van 3 september 2019, waarin de volledige verrekening van zijn AOW-pensioen werd vastgesteld. Op 27 mei 2020 heeft de SVB dit besluit ingetrokken en een betalingsregeling vastgesteld. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van de SVB in de proceskosten. De SVB heeft aangegeven zich te conformeren aan het oordeel van de rechtbank, waardoor een zitting niet nodig was.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat de SVB aan verzoeker is tegemoetgekomen, wat aanleiding gaf om de SVB te veroordelen in de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 525,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en heeft bepaald dat de SVB het griffierecht van € 47,- aan verzoeker dient te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.L. Sierkstra, in aanwezigheid van griffier M.H.A. de Graaf, op 21 juli 2020. De beslissing is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Verzoeker en SVB zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak, en er is een mogelijkheid tot verzet binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/4805 AOW
uitspraak van 21 juli 2020 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker,

gemachtigde: mr. R. Küçükünal, advocaat te Schiedam
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Breda (SVB), verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 3 september 2019 van de SVB inzake de volledig verrekening van eisers AOW-pensioen.
Bij besluit van 27 mei 2020 heeft de SVB het besluit van 3 september 2019 ingetrokken en een betalingsregeling vastgesteld.
Vervolgens heeft verzoeker het beroep ingetrokken, met het verzoek de SVB te veroordelen in de proceskosten. De SVB heeft bij brief van 1 juli 2020 laten weten zich te conformeren aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 27 mei 2020 dat de SVB aan verzoeker is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding de SVB te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525, en wegingsfactor 1).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat de SVB op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 47,- aan verzoeker dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.
Beslissing
De rechtbank veroordeelt de SVB in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 21 juli 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
*griffier rechter
*De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank.