Op 22 juli 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C. van der Ent, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college op haar bezwaar tegen een eerder besluit van 6 augustus 2019, waarbij bijzondere bijstand voor bewindvoering was geweigerd over een bepaalde periode. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en vastgesteld dat het college 18 weken had laten verstrijken zonder een beslissing te nemen, terwijl de wettelijke termijn hiervoor 12 weken bedraagt. De rechtbank oordeelde dat het college in gebreke was en dat er geen uitstel was gevraagd of verkregen. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep gegrond en droeg het college op om binnen vier weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook haar griffierecht vergoed en het college werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 262,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.