ECLI:NL:RBZWB:2020:3315

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
AWB- 20_1072
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaar door college van burgemeester en wethouders van Breda

Op 22 juli 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C. van der Ent, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college op haar bezwaar tegen een eerder besluit van 6 augustus 2019, waarbij bijzondere bijstand voor bewindvoering was geweigerd over een bepaalde periode. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en vastgesteld dat het college 18 weken had laten verstrijken zonder een beslissing te nemen, terwijl de wettelijke termijn hiervoor 12 weken bedraagt. De rechtbank oordeelde dat het college in gebreke was en dat er geen uitstel was gevraagd of verkregen. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep gegrond en droeg het college op om binnen vier weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook haar griffierecht vergoed en het college werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 262,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/1072 PW

uitspraak van 22 juli 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: mr. C. van der Ent, advocaat te Breda
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda(het college), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college op haar bezwaar tegen het besluit van 6 augustus 2019.
De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen onder toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vervolgens toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Awb, zodat een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
De goederen van eiseres zijn bij beschikking van 2 maart 2018 door de kantonrechter onder bewind gesteld van [naam1] en [naam2]. Bij beschikking van 28 mei 2019 heeft de kantonrechter beide bewindvoerders ontslagen en een opvolgend bewindvoerder benoemd.
Op 4 juli 2019 heeft eiseres bij het college een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet voor de kosten van die bewindvoering.
Met het besluit van 6 augustus 2019 heeft het college aan eiseres over de periode van 4 juli 2019 tot 4 juli 2020 bijzondere bijstand voor bewindvoering en intakekosten toegekend. Over de periode van 28 mei 2019 tot 4 juli 2019 is bijzondere bijstand voor bewindvoering geweigerd.
Eiseres heeft tegen dit besluit op 12 september 2019 bezwaar gemaakt.
Op 17 december 2019 heeft eiseres het college in gebreke gesteld.
Op 28 januari 2020 is een hoorzitting gehouden.
Op 10 februari 2020 heeft eiseres bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar bezwaar.
2.
Wettelijk kader
Artikel 7:10 van de Awb bepaalt:
1. Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken of – indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld – binnen twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.
2. De termijn wordt opgeschort gerekend vanaf de dag na die waarop de indiener is verzocht een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 te herstellen, tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
3. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen.
4. Verder uitstel is mogelijk voor zover:
a. alle belanghebbenden daarmee instemmen,
b. de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad, of
c. dit nodig is in verband met de naleving van wettelijke procedurevoorschriften.
5. Indien toepassing is gegeven aan het tweede, derde of vierde lid, doet het bestuursorgaan hiervan schriftelijk mededeling aan belanghebbenden.
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar kan beroep worden ingesteld (artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb). Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen (artikel 6:12, tweede lid, van de Awb).
3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de termijn om te beslissen op het bezwaar van eiseres inmiddels is verstreken. Het is de rechtbank niet gebleken dat het college de beslissing heeft verdaagd. In de brief van 3 oktober 2019, waarmee het college de ontvangst van het bezwaarschrift van eiseres heeft bevestigd, wordt wel een termijn van 18 weken genoemd waarbinnen het besluit op bezwaar moet worden genomen, maar het college heeft de beslissing niet expliciet verdaagd. Instemming met verder uitstel is ook niet aan eiseres gevraagd, noch verkregen. Daarom geldt in dit geval naar het oordeel van de rechtbank de normale beslistermijn van
12 weken. Die termijn is verstreken, maar ook als uit wordt gegaan van een termijn van
18 weken heeft het college niet tijdig op het bezwaar van eiseres beslist.
Eiseres heeft het college in gebreke gesteld. Sindsdien zijn meer dan twee weken verstreken. Niet is gebleken dat het college inmiddels wel heeft beslist. Het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op haar bezwaar is daarom kennelijk gegrond.
De rechtbank zal een termijn bepalen waarbinnen thans een besluit dient te worden genomen. Gezien de maatregelen die in Nederland tot voor kort golden om verspreiding van het corona-virus COVID-19 te voorkomen, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een bijzondere situatie als bedoeld in artikel 8:55d, derde lid van de Awb. De rechtbank zal daarom bepalen dat het college binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit moet nemen en verzenden. De rechtbank zal daarnaast met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepalen dat het college een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
4.
Proceskosten en griffierecht
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, zal de rechtbank bepalen dat het college aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Tevens zal de rechtbank het college veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 262,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 0,5 omdat de rechtbank van oordeel is dat deze zaak van licht gewicht is).

Beslissing

De rechtbank:- verklaart het beroep gegrond;

- draagt het college op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een beslissing op het bezwaar van eiseres te nemen en te verzenden;
- bepaalt dat het college aan eiseres een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee het college de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
€ 15.000,-;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 262,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 22 juli 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier* rechter
* De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank.