3.1Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
[gedaagde] , voorheen genaamd [naam 3] . is een onderwijsinstelling voor o.a. VMBO- en MBO-opleidingen in de regio West-Brabant en heeft 10 VMBO-scholen, 8 MBO-colleges en 2 scholen voor voortgezet onderwijs;
per 1 mei 1997 is [eiseres] bij de rechtsvoorganger(s) van [gedaagde] in dienst en laatstelijk werkzaam geweest als (muziek)docente LD voor 29,43 uur per week;
op 28 maart 2017 is [eiseres] arbeidsongeschikt geraakt in haar functie van muziekdocente vanwege medische problemen met langdurig luid en gearticuleerd spreken en zingen, en het niet meer mogen bespelen van een blaasinstrument;
binnen [gedaagde] geldt een Herplaatsingsregeling (die de Raad van Bestuur heeft vastgesteld op 10 april 2018). [eiseres] is op basis van deze regeling aangemerkt als een kandidaat met voorrangspositie A. In deze regeling is ondermeer opgenomen dat bij twijfel over de passendheid van een functie een detacheringsperiode wordt ingezet om de passendheid te onderzoeken;
in de periode januari 2018 tot en met mei 2018 heeft [eiseres] op meerdere vacatures binnen [gedaagde] gesolliciteerd, waarvoor zij is afgewezen omdat ze geen ervaring had of overgekwalificeerd was;
voor de meivakantie van 2018 heeft [eiseres] aan [gedaagde] gevraagd om jaarlaagcoördinator te mogen worden op het Stedelijk Gymnasium te Breda;
de heer [naam 1] heeft als reactie aan [eiseres] medegedeeld dat jaarlaagcoördinator geen aparte functie zou worden en deze gezien moest worden als taken voor een docent, welke functie [eiseres] niet meer kan uitoefenen;
et UWV heeft op 11 juli 2018 naar aanleiding van een verzoek van [eiseres] geoordeeld dat de door [gedaagde] uitgevoerde re-integratie-inspanningen onvoldoende waren;
op verzoek van [gedaagde] heeft een gecertificeerd registerarbeidsdeskundige van het kantoor VerzuimConsulent een arbeidsdeskundig onderzoek uitgevoerd en in een rapport van 17 oktober 2018 geoordeeld dat de rol van jaarlaagcoördinator een rol is voor een docent, maar dat op taakniveau onderzocht moet worden of en in hoeverre de taken voor [eiseres] passend zijn en of er een passende functie kan worden gecreëerd;
het UWV heeft – naar aanleiding van een WIA-aanvraag van [eiseres] – op 25 maart 2019 [gedaagde] een loonsanctie opgelegd, omdat [gedaagde] onvoldoende heeft gedaan om [eiseres] te re-integreren, welke sanctie inhield dat [gedaagde] het loon van [eiseres] tot
24 maart 2020 diende door te betalen;
in april/ mei 2019 heeft de schoolleiding van het Stedelijk Gymnasium besloten om voor het schooljaar 2019/2020 een extra jaarlaagcoördinator aan te stellen. Bij brief van 21 mei 2019 heeft de voormalig gemachtigde van [eiseres] aanspraak gemaakt op onder meer de taak van jaarlaagcoördinator. [naam 2] heeft namens [gedaagde] kenbaar gemaakt dat zij na afloop van de vakantie nader bericht zou sturen daarover;
op 27 mei 2019 heeft [eiseres] door een weekbericht van het Stedelijk Gymnasium vernomen dat een ander persoon met de taak van jaarlaagcoördinator werd belast;
bij vonnis van 24 september 2019 heeft de kantonrechter beslist op een eerdere vordering van [eiseres] tot wedertewerkstelling, welke vordering is afgewezen;
op 3 oktober 2019 heeft [eiseres] voor zowel de functie van beleidsadviseur als voor de rol van jaarlaagcoördinator een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV;
in de rapportage van 4 november 2019 van het UWV over de passendheid van de rol van jaarlaagcoördinator oordeelt de arbeidsdeskundige als volgt:
“
(…) Ik vind het werk passend omdat het past bij de krachten en bekwaamheden van de werknemer en ook in billijkheid te aanvaarden is.
- Het werk past bij de bekwaamheden van de werknemer omdat zij docent is en een riante ervaring in het lesgeven heeft.
- Het werk past bij de functionele mogelijkheden. Zij is beperkt in langdurig en hard praten. Dit kan eenvoudig opgelost worden met een voorziening. Dit kan en mag van de werkgever worden gevraagd. Voor wat betreft het eventuele loonverlies geeft de werknemer aan dat zij dit wil accepteren. (…)”;
in de rapportage van 20 december 2019 van het UWV over de passendheid van de functie van beleidsadviseur onderwijs oordeelt de arbeidsdeskundige als volgt:
“
(…) Ik vind het werk in aanvang passend omdat het past bij de krachten en bekwaamheid van de werknemer en ook in billijkheid te aanvaarden is.
Met een WO opleiding en 30 jaar ervaring binnen het onderwijs denk ik dat ze voldoet aan de gestelde eisen en op die basis vind ik dit werk passend. Specifieke ervaring in beleidswerk ontbreekt maar is mbv korte gerichte scholing bij te werken.
Met betrekking tot de vaardigheden en competenties kan ik geen objectieve uitspraak doen.
Het werk past bij de functionele mogelijkheden. Het werk als beleidsadviseur is voornamelijk cognitief en administratief van aard. Het langer dan 1 uur achtereen praten komt niet voor, er is geen sprake van fysieke tilbelasting meer dan 10 kg.
Het werk is redelijk en/of billijk. Hierbij heb ik me specifiek gericht op het functieniveau en het arbeidspatroon. Beiden zijn vergelijkbaar met de eigen functie van docente.”(…);
op 23 januari 2020 heeft [eiseres] een operatieve ingreep ondergaan waarna het UWV op diezelfde datum heeft geoordeeld dat er sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid (80 tot 100%) bij [eiseres] ;
de loondoorbetalingsverplichting van [gedaagde] is per 25 maart 2020 gestopt. Sindsdien ontvangt [eiseres] een WIA-uitkering, middels een loongerelateerde WGA-uitkering;
op 23 maart 2020 heeft er op verzoek van [eiseres] een herbeoordeling plaatsgevonden bij het UWV en is geoordeeld dat er sprake is van 36,99 % arbeidsongeschikt van [eiseres] . Op 8 mei 2020 concludeert de Arbodienst dat [eiseres] vanuit medisch oogpunt weer volledig inzetbaar is voor passend werk;
op verzoek van [gedaagde] heeft een gecertificeerd registerarbeidsdeskundige van VerzuimConsulent wederom een arbeidsdeskundig onderzoek uitgevoerd en in een rapport van 17 juni 2020 geoordeeld dat [gedaagde] beschikt over ander voor [eiseres] passend werk, te weten de functie van beleidsadviseur onderwijs. Voorts is geoordeeld dat [gedaagde] mogelijk over ander passend werk beschikt, namelijk de rol van jaarlaagcoördinator en de functie van stafmedewerker onderwijs en kwaliteit. De registerarbeidsdeskundige heeft daar onder meer nog het volgende over opgenomen:
“
(…) Bovenstaande functies zijn in mij optiek niet zonder meer passend. De reden hiervan is gelegen in het feit dat er in beide functies sprake is van substantieel stemgebruik, waarbij langdurig spreken, stemgebruik aan de orde is. Een spraakversterker zou weliswaar het spreken minder belastend kunnen maken, maar desalniettemin is onduidelijk in hoeverre dit de mogelijkheden oprekt voor wat betreft het duur van het spreken. Op grond van de huidige belastbaarheid wordt cliënt in staat geacht tot 1 uur duidelijk te kunnen spreken per werkdag. Onderzoek naar andere voorzieningen dan een stemversterker, waardoor er geen of minder beperkingen zijn voor wat betreft het stemgebruik, heeft niets opgeleverd. In de praktijk zal moeten worden getest welk effect het gebruik van de stemversterker heeft op verruiming tot de mogelijkheid van > 1 uur duidelijk kunnen praten. (…)”.Vervolgens valt in het onderzoek te lezen: “
(…) Aangezien er mogelijk sprake is van vacatureruimte voor de functie stafmedewerker onderwijs en kwaliteit, verdient het aanbeveling om hier voorlopig als eerste op in te zetten. Een proefplaatsing met de inzet van een stemversterker of eventuele scholing biedt mogelijkheden om de passendheid van de functie in de praktijk te onderzoeken (…)”.