ECLI:NL:RBZWB:2020:3238

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
AWB- 19_4046
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie van eiseres na medische beoordeling door UWV

Op 21 juli 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, die in beroep was gegaan tegen een besluit van het UWV. Eiseres had een WIA-uitkering die per 4 december 2018 ongewijzigd was voortgezet. Het UWV had eerder, op 11 december 2018, besloten om de WIA-uitkering van eiseres niet te verhogen, ondanks haar claim van toegenomen arbeidsongeschiktheid. Eiseres stelde dat haar klachten, waaronder syringomyelie en psychische problemen, niet adequaat waren beoordeeld door de verzekeringsartsen van het UWV. Tijdens de zitting op 9 juni 2020 was eiseres aanwezig, maar het UWV had zich afgemeld.

De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onderzocht en geconcludeerd dat deze zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsarts b&b had de klachten van eiseres in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) correct weergegeven. De rechtbank oordeelde dat de subjectieve beleving van eiseres niet leidend was bij de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank vond dat de verzekeringsarts voldoende rekening had gehouden met de medische informatie en dat de door eiseres ingebrachte rapporten niet tot een ander oordeel leidden. De rechtbank bevestigde dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres 69,28% was, wat niet voldeed aan de vereiste 80% voor een hogere WIA-uitkering.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat het UWV de WIA-uitkering terecht ongewijzigd had voortgezet. De uitspraak werd gedaan door rechter J.L. Sierkstra, in aanwezigheid van griffier R.V. van Vliet, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/4046 WIA

uitspraak van 21 juli 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres

gemachtigde: mr. J.G. Hage, advocaat te Terneuzen
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Heerlen), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 11 december 2018 (primaire besluit) heeft het UWV de WIA-uitkering van eiseres per 4 december 2018 ongewijzigd voortgezet.
In het besluit van 1 juli 2019 (bestreden besluit) heeft het UWV de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 9 juni 2020. Hierbij waren eiseres en haar gemachtigde aanwezig. Het UWV heeft zich voor de zitting afgemeld.

Overwegingen

1. 1.
Feiten
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is werkzaam geweest als filiaalleidster bij [naam B.V.]. Voor dat werk is zij op 11 maart 2015 uitgevallen.
In het besluit van 15 maart 2017 heeft het UWV aan eiseres een WIA-uitkering toegekend met ingang van 8 maart 2017 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 76,58%.
Op 10 september 2018 heeft eiseres zich toegenomen arbeidsongeschikt gemeld bij het UWV.
In het primaire besluit heeft het UWV de aan eiseres toegekende WIA-uitkering per
4 december 2018 onveranderd voortgezet.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV de WIA-uitkering van eiseres per 4 december 2018 terecht ongewijzigd heeft gelaten.
3.
Medische beoordeling
3.1
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
3.2
De verzekeringsarts b&b Boel komt na bestudering van het dossier, de bezwaargronden, de aanwezige medische informatie en de hoorzitting tot de conclusie dat de beperkingen van eiseres op de datum in geding van 10 september 2018 door de verzekeringsarts Strik correct zijn weergegeven in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 23 november 2018.
Omdat eiseres niet voldoet aan de criteria voor het niet hebben van duurzaam benutbare mogelijkheden heeft de verzekeringsarts terecht een FML opgesteld.
De verzekeringsarts b&b vindt niet dat daarbij te weinig rekening is gehouden met de syringomyelie. De verzekeringsarts was daarvan op de hoogte en het betreft volgens de verzekeringsarts b&b een klein letsel dat mogelijk zelfs asymptomatisch kan zijn en geen verband kan houden met de klachten van eiseres. Bovendien heeft de verzekeringsarts ook wel degelijk rekening gehouden met de klachten van eiseres en de daaraan verbonden beperkingen. Er zijn in de FML immers beperkingen toegekend voor dynamische handelingen en statische houdingen. De oorzaak van de klachten (syringomyelie en/of orthopedische klachten) is volgens de verzekeringsarts b&b van ondergeschikt belang voor het bepalen van de belastbaarheid van eiseres. De evolutie van de syringomyelie en mogelijke neurologische impact na datum in geding is onvoorspelbaar. Indien zich een verslechtering zou voordoen kan eiseres een melding doen van toegenomen klachten.
De claim van duurzaamheid van de klachten omwille van artrose volgt de verzekeringsarts b&b ook niet. Klachten van het bewegingsapparaat worden meestal multifactorieel bepaald. Hoewel de artrose niet zal verbeteren, zijn het klachtenpatroon en de beperkingen volgens de verzekeringsarts b&b nog wel beïnvloedbaar.
Tot slot wijst de verzekeringsarts b&b er op dat de verzekeringsarts met de incontinentie-problematiek van eiseres bekend was en daarvoor beperkingen voor het functioneren in de FML heeft opgenomen.
3.3
Eiseres heeft in beroep tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij klachten ervaart die horen bij een arbeidsongeschiktheidspercentage tussen de 80-100%.
Zij kampt onder meer met syringomyelie, een aandoening in het ruggenmerg. Dit veroorzaakt diverse klachten waaronder incontinentie. Nu de verzekeringsarts b&b daarvan heeft gezegd dat het slechts een klein letsel is dat mogelijk zelfs asymptomatisch kan zijn zonder daarvoor een onderbouwing te geven, zijn haar klachten volgens eiseres niet in een juist perspectief bezien en beoordeeld.
In haar aanvullende gronden heeft eiseres een rapport van bedrijfsarts en jurist drs. mr.
R.L. Kloots van 9 november 2019 overgelegd.Kloots wijst erop dat er een gevaar van ‘bias’ schuilt in het feit dat eiseres is onderzocht door dezelfde verzekeringsarts als die haar in 2017 en 2018 had onderzocht. Hij stelt daarbij dat het dossier daarvoor aanwijzingen bevat en dat daardoor een verkeerde inschatting kan zijn gemaakt, met name in het psychische deel dat sinds 2017 stelselmatig zou zijn onderschat. Eiseres lijdt volgens Kloots aan een ernstige depressie die ofwel al jaren aanhoudt ofwel steeds terugkomt. Daarnaast overtuigt de zwaarte van de fysieke beperkingen in de FML hem niet. Zo acht hij gelet op de reuma en artrose meer of zwaardere beperkingen voor de handen aangewezen. Verder wijst hij er op dat op grond van het dagverhaal van eiseres de beperkingen in de FML op persoonlijk functioneren onvoldoende zijn. Tot slot moet volgens Kloots een beperking van het aantal door eiseres te werken uren in acht worden genomen gelet op de standaard Duurbelasting in Arbeid. Dit onder meer gelet op vermoeidheid, afgenomen activiteitenniveau en toegenomen recuperatiebehoefte van eiseres, zoals die constant sinds 2016 zijn gebleken en die bij uitstek passen bij een verstoorde energiehuishouding. Daaraan voegt hij nog toe dat eiseres ook vanuit de reumazorg wordt gewaarschuwd zich niet te overbelasten omdat dat de klachten zal doen verergeren. Gelet op het bovenstaande in combinatie met de persoonlijke kenmerken en omstandigheden stelt Kloots dat er niet van een zorgvuldige beoordeling sprake is en hij geeft eiseres daarbij in overweging de rechtbank te verzoeken een onafhankelijk deskundige in te schakelen.
3.4
De verzekeringsarts b&b Boel heeft bij rapport van 19 februari 2020 gereageerd op het ingebrachte rapport van Kloots.
4.
Oordeel rechtbank over beroepsgronden
4.1
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder naast de syringomyelie, ook de psychische problemen waarmee eiseres te kampen heeft.
Bij de opstelling van de FML is naar het oordeel van de rechtbank met het geobjectiveerde deel van de klachten van eiseres rekening gehouden. De rechtbank begrijpt dat eiseres veel klachten en beperkingen ervaart. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste rechter in WIA-zaken, de Centrale Raad van Beroep, is de subjectieve beleving en ervaring van iemands klachten echter niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin zijn vast te stellen. Alleen de medisch te objectiveren beperkingen zijn daarbij van belang.
De informatie van Kloots die eiseres in beroep heeft overgelegd leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De verzekeringsarts b&b Boel (hierna: Boel) heeft aangevoerd dat
de verzekeringsarts, anders dan Kloots die uitsluitend dossierstudie heeft gedaan, eiseres zelf heeft onderzocht en daarbij met betrekking tot de handen van eiseres heeft geconstateerd dat er geen functionele beperkingen zijn vast te stellen die moeten leiden tot het toekennen van een beperking op de FML met betrekking tot hand- en vingergebruik. Ook over de depressie die Kloots als ‘voortdurende (of recidiverende) ernstige depressie’ omschrijft, heeft Boel een ander standpunt. De verzekeringsarts heeft aanvullende medische informatie opgevraagd bij de behandelaar van eiseres en die stelt dat er sprake is van
‘depressieve stoornis: recidiverende episode ongespecificeerd’, zodat geen sprake is een voortdurende ernstige depressie. Dat zou volgens Boel ook haaks staan op de voorgeschreven medicatie van eiseres. Die is absoluut niet kenmerkend voor een ernstige depressie, aldus Boel.
Verder wijst Boel er op dat de aanwezigheid van artrose en depressie geen absolute medische grondslag vormt voor het toekennen van een urenbeperking. De subjectieve beleving van eiseres van wat zij wel en niet kan, is geen leidende maatstaf bij het vaststellen van de mate van haar arbeidsongeschiktheid. Boel kan zich voorstellen dat de thuissituatie van eiseres heel wat inspanning van haar vergt. Die thuissituatie wordt bepaald door de medisch toestand van haar echtgenoot. Dit moet volgens Boel echter los worden gezien van ziekte/gebrek bij eiseres en kan geen element zijn om eiseres meer beperkingen toe te kennen in functioneren door ziekte/gebrek. De stelling van Kloots tot slot dat de verzekeringsarts eiseres tweemaal heeft beoordeeld en dat er dan een risico is van een blinde vlek volgt Boel niet. De verzekeringsarts heeft aanvullende medische informatie ingewonnen en meegewogen in zijn oordeel.
De rechtbank acht bovenstaande motivering van Boel, waarop Kloots niet nader gereageerd heeft, inzichtelijk en voldoende overtuigend. Gelet hierop bestaat er voor de rechtbank onvoldoende twijfel aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit, zodat een onderzoek door een onafhankelijk deskundige niet noodzakelijk is.
Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid van eiseres die is neergelegd in de FML van 23 november 2018.
4.2
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: consultatiebureau assistent (sbc-code 372091), medewerker frontoffice (sbc-code 315131) en verkoper (sbc-code 111210).
De rechtbank ziet geen reden te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 27 juni 2019
.Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. De hiervoor genoemde functies mochten dan ook worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres.
4.3
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 69,28%. Eiseres heeft deze berekening niet betwist, zodat de rechtbank uitgaat van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
4.4
Omdat voor eiseres pas recht bestaat op een hogere WIA-uitkering bij een (duurzame) mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, heeft het UWV haar WIA-uitkering terecht ongewijzigd voortgezet per 4 december 2018.
4.5
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond zal worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling is geen reden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Sierkstra, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 21 juli 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier* rechter
* De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.