Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 17 juli 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser
Procesverloop
Feiten en omstandigheden
Wettelijk kader
Overwegingen
5 maart 2020 gesteld dat er geen overleg heeft plaatsgevonden met Duijzers omdat er ruim voldoende informatie aanwezig was van de behandelende sector. Bovendien heeft de beoordeling door Duijzers een ander karakter dan de beoordeling in het kader van de Indicatie banenafspraak. Er dient beoordeeld te worden of eiser op medische gronden naar objectieve maatstaven gemeten de in aanmerking komende arbeid niet kan of mag verrichten. Er zijn echter geen duidelijke afwijkingen gevonden bij lichamelijk onderzoek, de verzekeringsarts b&b vond een normale kracht en sensibiliteit. Er werden afwijkingen gevonden op de MRI, maar gezien het feit dat er geen sprake is van myelumcompressie en/of radiculaire prikkelingsverschijnselen (bijvoorbeeld krachtsvermindering, reflexuitval) omdat de hernia centraal zit, bestaat er geen aanleiding om een urenbeperking aan te nemen. Duijzers gaf een urenbeperking op basis van chronische pijn, niet op basis van geobjectiveerde afwijkingen. Chronische pijn is geen diagnose, maar een subjectief gegeven.
Conclusie
Beslissing
mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 17 juli 2020 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl