ECLI:NL:RBZWB:2020:3064
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van gronden van beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 10 juli 2020, is het beroep van eiser tegen het besluit van het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 1 februari 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van 23 december 2019, waarin zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Participatiewet was afgewezen en een terugvordering van een verstrekt voorschot was aangekondigd. De rechtbank constateerde dat eiser in zijn beroepschrift geen gronden van beroep had vermeld, wat in strijd is met de verplichtingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De griffier heeft eiser op 10 februari 2020 gewezen op het ontbreken van deze gronden en hem de gelegenheid geboden om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Ondanks een aangetekende herinnering op 19 maart 2020, waarin eiser opnieuw werd verzocht om de gronden van beroep binnen zeven weken in te dienen, heeft eiser hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gestelde termijn is verstreken zonder dat de gronden zijn overgelegd.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft zij de zaak zonder verdere behandeling ter zitting afgedaan. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen een termijn van zes weken.