ECLI:NL:RBZWB:2020:3019

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
13 juli 2020
Zaaknummer
AWB- 18_5512
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake omgevingsvergunning en stofhinder

Op 7 juli 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.P. Wolf, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, vertegenwoordigd door de gemachtigde. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van 6 juli 2018, waarin een omgevingsvergunning is verleend aan een derde partij, vergunninghoudster, voor het veranderen van de inrichting op een perceel in Breda. De wijzigingen betroffen onder andere het verhogen van de opslaghoogte van afvalstoffen en het uitbreiden van het terrein.

Tijdens de procedure hebben de drie partijen overeenstemming bereikt om het geschil op te lossen, waarbij eiseres haar beroepsgronden heeft beperkt tot het tegengaan van stofhinder. Op 16 juni 2020 hebben de partijen de rechtbank verzocht om het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het beroep gegrond te verklaren. De rechtbank heeft op 1 juli 2020 het onderzoek gesloten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat een bepaald voorschrift uit de omgevingsvergunning moet worden aangepast. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft het betreffende voorschrift. Tevens voorziet de rechtbank zelf in de zaak door de tekst van het hoofdstuk aan te passen en de nieuwe voorschriften aan het besluit te verbinden. Eiseres krijgt het griffierecht vergoed en de proceskosten worden vastgesteld op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 18/5512 WABO

uitspraak van 7 juli 2020 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres]., te [plaatsnaam], eiseres,

gemachtigde: mr. M.P. Wolf
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
[vergunninghoudster]., te [plaatsnaam2], vergunninghoudster,
gemachtigde: mr. B. Baan.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 6 juli 2018 (bestreden besluit) inzake de aan derde partij verleende omgevingsvergunning voor het veranderen van (de werking van) de inrichting op het perceel [perceel] te [plaatsnaam]. De veranderingen betreffen het verhogen van de opslaghoogte van opgeslagen (afval)stoffen en het verhogen van de keerwanden, het uitbreiden van het terrein, een extra laad- en loslocatie, het wijzigen van het aanwezig materieel, een wijziging van de locatie van de mobiele breker en kadastrale aanduiding.
De drie procespartijen hebben met elkaar overleg gevoerd en hebben overeenstemming bereikt om het geschil op te lossen en daarmee verder procederen te voorkomen. Daartoe heeft eiseres haar beroepsgronden beperkt tot het tegengaan van stofhinder als gevolg van de activiteiten van de inrichting van vergunninghoudster (beroepsgrond V uit het aanvullend beroepschrift). De drie procespartijen zijn overeengekomen dat hoofdstuk 2 (Afval), voorschrift 2.1.1 uit de bestreden omgevingsvergunning tekstueel moet worden aangepast conform de memo van [B.V.] B.V. d.d. 15 juni 2020.
Op 16 juni 2020 hebben de drie procespartijen de rechtbank verzocht om met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het onderzoek ter zitting achterwege te laten, het beroep gegrond te verklaren en zelf te voorzien in de zaak.
Op 1 juli 2020 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat partijen, waaronder dus ook verweerder, het er over eens zijn dat voorschrift 2.1.1 uit het bestreden besluit moet worden aangepast conform de memo van [B.V.] B.V. d.d. 15 juni 2020. Daarmee heeft verweerder erkend dat het bestreden besluit op dit punt een gebrek vertoont. De rechtbank zal daarom het beroep van eiseres gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen voor wat betreft hoofdstuk 2 (Afval).
2. Omdat eiseres en vergunninghoudster instemmen met het gewijzigde hoofdstuk 2 ziet de rechtbank aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat de tekst van hoofdstuk 2 zal worden gewijzigd en de voorschriften 2.1 t/m 2.5, zoals opgenomen in de memo van [B.V.] B.V. d.d. 15 juni 2020, aan het bestreden besluit zullen worden verbonden. Deze memo zal als bijlage aan deze uitspraak worden gehecht.
3. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed. Voorts ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Gelet op het procesverloop en de door partijen bereikte overeenstemming, zal de rechtbank deze kosten vaststellen op nihil.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft hoofdstuk 2, onder 2.1.1. van de voorschriften;
  • voorziet zelf in de zaak en bepaalt dat de tekst van hoofdstuk 2 van de voorschriften tot en met het voorschrift onder 2.1.1. wordt vervangen door de tekst zoals opgenomen in de memo van [B.V.] B.V. d.d. 15 juni 2020, met toevoeging van de voorschriften 2.1 t/m 2.5 zoals in dat memo vermeld;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,-- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 0,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzitter, en mr. G.M.J. Kok en mr. V.E.H.G. Visser, leden, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier en op 7 juli 2020 openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier T. Peters, voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.