ECLI:NL:RBZWB:2020:2940
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar kinderopvangtoeslag
Op 2 juli 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E. Türk, en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij de primaire beschikkingen niet op de voorgeschreven wijze heeft ontvangen, omdat deze naar haar berichtenbox op MijnOverheid zijn verzonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaartermijnen zijn aangevangen op de dag na de dagtekening van de primaire besluiten, en dat het bezwaarschrift van eiseres te laat is ingediend. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard voor de primaire besluiten I, II en V.
Echter, voor de primaire besluiten III en IV heeft de rechtbank geoordeeld dat deze niet op de juiste wijze zijn bekendgemaakt, omdat de besluiten ook per post hadden moeten worden verzonden. Hierdoor zijn de bezwaartermijnen voor deze besluiten niet aangevangen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond voor deze besluiten en vernietigt het bestreden besluit in zoverre. De rechtbank bepaalt dat de bezwaren tegen de primaire besluiten III en IV ongegrond zijn, maar dat eiseres recht heeft op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten.
De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld tot betaling van € 1.060,80 aan eiseres, bestaande uit proceskosten en reiskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.