Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
Subsidiair:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert Stichting WonenBreburg in kort geding de ontruiming van de woning van de heer [naam 1] wegens ernstige overlast die hij en zijn bezoekers veroorzaken. De overlast, die sinds oktober 2019 aanhoudt, omvat geluidsoverlast, vervuiling, stankoverlast en het creëren van een onveilige situatie. Ondanks eerdere beloftes van verbetering door de huurder en zijn bewindvoerder, zijn er geen tekenen van beterschap waarneembaar. De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangenafweging tussen de verhuurder en de huurder in het nadeel van de huurder uitvalt, gezien de frequentie en ernst van de overlast. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast wordt Dichtbij B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van de huurder, veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De vordering tot betaling van huur wordt afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.