ECLI:NL:RBZWB:2020:2687
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. van Gessel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging erkenning en vaststelling vaderschap in het kader van familierechtelijke betrekkingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een meerderjarige verzoekster door haar juridische vader, en de vaststelling van het vaderschap van haar biologische vader. De verzoekster, geboren op [geboortedatum 3] te Oisterwijk, heeft het verzoek ingediend op 14 januari 2020, waarbij zij aanvoert dat zij niet op de hoogte was van de termijn voor het indienen van een verzoek tot vernietiging van de erkenning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster gedurende haar minderjarigheid al bekend was met het feit dat de heer [naam 3] niet haar biologische vader is, en dat het verzoek dus niet binnen de wettelijke termijn was ingediend. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat het vasthouden aan deze termijn in dit specifieke geval een ongerechtvaardigde inmenging in het familie- en gezinsleven van de verzoekster oplevert, in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft daarom besloten de erkenning te vernietigen en het vaderschap van de heer [naam 4] vast te stellen, op voorwaarde dat de vernietiging van de erkenning door de juridische vader is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de verzoekster en de noodzaak om haar juridische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.