Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 19 juni 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
1.3. Tijdens het intakegesprek op 23 april 2019 had eiser een uitdraai van bij- en afschrijvingen van zijn bankrekeningen met de nummers [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] meegenomen, waarop niet zichtbaar was waarvan een storting afkomstig was en waar een afschrijving naartoe ging. Op de documenten was ook geen eindsaldo zichtbaar. Orionis heeft eiser laten weten niet akkoord te kunnen gaan met deze vorm en eiser is gewezen op de mogelijkheid om direct aansluitend aan het intakegesprek op de computers in de wachtruimte de bankafschriften te downloaden en direct aan te leveren. Eiser heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
“Geachte Mevrouw [naam], Op de 19e heb ik mijn bankafschriften opgestuurd, daarbij heb ik mijn uitgaven blanco gemaakt. U gaf vandaag aan dat deze niet worden geaccepteerd in deze staat. Uit mijn uitgavepatroon blijkt dat mijn uitgaven voldoen aan dat van iemand met een minimuminkomen. Het bezwaar vormt zich, omdat ik mijn oude bankafschriften heb gezien in het systeem. Deze worden dus opgeslagen in een archief, ik kan ze wel laten inzien op afspraak als vanuit uw perspectief blijkt dat mijn uitgavepatroon verschilt met dat van iemand van een minimuminkomen. Vandaag heb ik nogmaals aangegeven dat deze aanvraag zeer moeizaam verloopt, sinds 15 februari heb ik me aangemeld. Tijden het dienstverlenings-gesprek van 25-02-2019 gaf ik aan dat de WW tot 04-02-2019 loopt. Op dit moment heb ik enkele onbetaalde rekeningen. Ik wil deze kunnen betalen, maar kan dit niet voordat ik een bedrag ontvang.
Orionis heeft de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat eiser heeft nagelaten om binnen de geboden hersteltermijn de door Orionis gevraagde aanvullende gegevens in te leveren. Er is onvoldoende inzicht verstrekt in de bankrekeningen, waardoor het recht op uitkering volgens Orionis niet kan worden vastgesteld.
Ook vindt eiser het niet terecht dat Orionis bankafschriften over de periode vanaf
15 november 2018 bij hem heeft opgevraagd. Hij is van mening dat Orionis slechts gerechtigd was zijn bankafschriften op te vragen over de periode van drie maanden vóór zijn aanvraag, dat wil zeggen vanaf januari 2019, aldus eiser.
23 april 2019 originele bankafschriften te ontvangen, waarbij naam, IBAN en eindsaldo per periode zichtbaar waren. Eiser is toegestaan uitgaven weg te strepen, maar inkomsten dienden zichtbaar te zijn. Naar het oordeel van de rechtbank mocht Orionis in het kader van de aanvraag om een bijstandsuitkering van eiser deze gegevens verlangen. Die gegevens waren immers noodzakelijk om inzicht te verkrijgen in de financiële situatie van eiser en daarmee ook voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De rechtbank verwijst in dat verband naar vaste rechtspraak van de hoogste rechter in bijstandszaken, de Centrale Raad van Beroep (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 19 januari 2010, ECLI:NL:CRVB:2010: BL0348).
15 februari 2019 bij Orionis heeft gemeld voor een bijstandsuitkering (zie processtuk B2) en dat hij op het aanvraagformulier heeft verzocht de uitkering ook op die datum (15 februari 2019) in te laten gaan (processtuk B5). Uitgaande van de gebruikelijk 3 maanden terugwerkende kracht om bij een aanvrager van een bijstandsuitkering gegevens op te vragen, is Orionis dan ook terecht op 15 november 2018 uit gekomen.