Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
- het duwen en slaan en schoppen tegen/op het lichaam en gezicht van die [aangever] en
- het met kracht dichtgooien/dichtdrukken van een autoportier tegen een hand en been van die [aangever] en het gooien van die [aangever] tegen een portierstijl van een auto en
- het dichtgooien van de achterklep van een auto tegen het hoofd van die [aangever] ;
- het met kracht duwen en slaan en schoppen tegen/op het lichaam en hoofd/gezicht van die [aangever] en
- het meermalen laten plaatsnemen/duwen van die [aangever] tegen een in werking zijnde stroomdraad en
- het duwen en slaan en schoppen tegen/op het lichaam en hoofd/gezicht van die [aangever] en
- het aanleggen van handboeien bij die [aangever] en vervolgens die [aangever] geboeid op de grond laten knielen en die [aangever] met zijn gezicht laten vallen en rollen in brandnetels en brandnetels in het gezicht van die [aangever]
- die [aangever] met kracht te slaan met vuisten en een rol vuilniszakken en schoppen tegen diens lichaam en hoofd/gezicht en
- die [aangever] te wurgen met een handdoek en
- die [aangever] meermalen met kracht met een riem op diens ontblote rug te slaan en
- zout in de wonden van die [aangever] te strooien/wrijven en
- die [aangever] met zijn gezicht in een met water gevulde wasbak te duwen.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
€ 1.684,92 ter zake van materiele schade en € 40.000,00 ter zake van immateriële schade.
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
spreekt verdachte vrij van feit 5;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte voor de feiten 1 tot en met 4 tot een taakstraf van 200 uren;
veroordeelt verdachte voor de feiten 1 tot en met 4 tot een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
11.Bijlage I: de tenlastelegging
- het duwen en/of stompen/slaan en/of schoppen/trappen tegen/op het/de lichaam en/of hoofd/gezicht van die [aangever] en/of
- het met kracht dichtgooien/dichtdrukken van een autoportier tegen een of meer hand(en) en/of be(e)n(en) van die [aangever] en/of het gooien van die [aangever] tegen een portierstijl van een (personen)auto en/of
- het met kracht dichtgooien van de achterklep van een (personen)auto tegen het hoofd van die [aangever] en/of
- het meermalen laten plaatsnemen/duwen van die [aangever] tegen een in werking zijnde stroomdraad;
- het (met kracht) duwen en/of stompen/slaan en/of schoppen/trappen tegen/op het/de lichaam en/of hoofd/gezicht van die [aangever] en/of
- het meermalen laten plaatsnemen/duwen van die [aangever] tegen een in werking zijnde stroomdraad en/of
- het duwen en/of stompen/slaan en/of schoppen/trappen tegen/op het/de lichaam en/of hoofd/gezicht van die [aangever] en/of het op het hoofd staan van die [aangever] en/of
- het aanleggen van handboeien bij die [aangever] en/of vervolgens die [aangever] (geboeid) op de grond heeft/hebben laten knielen/liggen en/of die [aangever] (met zijn gezicht) heeft/hebben laten vallen en/of rollen in brandnetels en/of brandnetels in het gezicht van die [aangever] heeft/hebben gesmeerd en/of het duwen van het gezicht van die [aangever] in brandnetels;
- die [aangever] (met kracht) te stompen/slaan (met vuisten en/of een rol vuilniszakken) en/of schoppen/trappen tegen/op diens lichaam en/of hoofd/gezicht en/of
- die [aangever] te wurgen met een handdoek en/af
- die [aangever] meermalen met kracht met een riem op diens (ontblote) rug te slaan en/of
- zout in de wonden van die [aangever] te strooien/wrijven en/of
- die [aangever] met zijn gezicht in een met water gevulde wasbak te duwen;
12.Bijlage II: de bewijsmiddelen
- [telefoonnummer 1] (de centrale): “Heb net van [verdachte] paar flinke klappe gehad en moet voor maandag weg zijn”;
- [telefoonnummer 2] (de directie): “en waar heeft [verdachte] je geslagen dan”;
- [telefoonnummer 1] (de centrale): “beetje overal voor namelijk hooft”.
Iemand zei dat ik dat niet goed deed en iemand smeerde met zijn schoen brandnetels in mijn gezicht. Ik moest opstaan, ze trokken aan de handboeien en we zijn naar de auto gelopen. Bij de auto zijn ze verder gegaan met schoppen en slaan en heb ik nog een paar klappen op mijn gezicht gekregen. Ik kreeg toen schoppen en slagen op mijn middenrif. Ze hebben me ook een paar keer in mijn kruis geschopt. [medeverdachte 1] een paar keer en [verdachte] een paar keer.
Ik zag dat [verdachte] vooral sloeg, eerst met zijn vlakke hand maar later ook met zijn vuist. Ik zag dat [verdachte] [aangever] ook twee keer heeft geslagen met een voorwerp, ik zag ook dat [aangever] een smak maakte met zijn hoofd tegen de keukenkastjes.
zijn gezicht in het water in de wasbak duwde. Ik zag dat hij dit deed om kracht te
zetten op het hoofd, zodat het hoofd van [aangever] niet zomaar uit het water zou komen.
Ik weet dat [verdachte] [aangever] die avond ook met een voorwerp heeft geslagen. Ik weet dat dit een riem is. Ik weet dit omdat ik eerst die riem heb gepakt, en [aangever] hier een aantal keer mee heb geslagen. De eerste twee keer sloeg ik hem echt hard vanuit agressie. Ik heb zout gestrooid over de rug van [aangever] .