Op 5 juni 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarin eisers beroep hebben ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland. Dit besluit betrof de verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van vijf permanente standplaatsen op een minicamping, twee pensionkamers, een yogaruimte en een theetuin. De eisers, bestaande uit twee groepen, hebben hun bezwaren geuit tegen de vergunning, met name met betrekking tot de impact op het naastgelegen Natura 2000-gebied de Koudekerkse Inlaag en de gevolgen van stikstofdepositie.
Tijdens de zitting op 29 mei 2020 in Middelburg zijn de eisers, de gemachtigde van de verweerder en de vergunninghoudster verschenen. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de eisers beoordeeld. Eisers 1 hebben een zienswijze ingediend, maar de rechtbank concludeert dat zij niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat de afstand tot het perceel te groot is en de gevolgen van de vergunning voor hen niet van betekenis zijn. Eisers 2 hebben geen zienswijze ingediend en zijn daarom niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk is, omdat zij niet voldoen aan de criteria voor belanghebbendheid zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.